Lucebert en Vestdijk

Er is veel aandacht voor de biografie van Lucebert. Toch beklaagt Hazeu zich dat bijna alle aandacht uitgaat naar de ‘foute’ brieven die de jonge Lucebert vanuit Duitsland schreef naar zijn vriendin Tiny Koppijn. Tachtig procent van de biografie gaat over andere zaken.

Verwonderlijk is de focus op de brieven niet, want de inhoud van de ruim vijftig brieven zijn schokkend, bevatten groot nieuws en roepen vragen op over Lucebert en in relatie daarmee over zijn kunstenaarschap. Zijdelings werpt de onthulling weer licht op de affaire Bertus Aafjes die in 1953 kritiek uitte over Luceberts poëzie waarin hij ‘de SS’ ontwaarde.

In het personenregister komt Vestdijk acht keer voor. Maar zijn Voor en na de explosie blijft onvermeld. Begrijpelijk want uitgerekend ‘de keizer der vijftigers’ ontbreekt hierin. Wel vermeldt Hazeu dat de jonge Lucebert als hij in Duitsland werkzaam is met bewondering Ludwig Tügel leest; uitgerekend de roman die door Vestdijk in 1941 is vertaald: Sankt Blehk.

Op 1 maart 1951 is er een ‘Podumavond voor dichters’, waarvoor veel dichters zijn uitgenodigd  voor te dragen uit eigen werk, behalve Lucebert en Campert, ook Achterberg en Vestdijk. De laatsten lieten het afweten, de aanwezige Achterberg stoort zich zelfs zo aan de voordracht van Lucebert dat deze de zaal heeft verlaten.

In Vrij Nederland van 12 september 1987 zijn 20 schrijvers gevraagd een leeslijst samen te stellen van tien titels, een soort korte canon, voor scholieren. Onder hen Fens, Van Dis, en Maarten ’t Hart. ‘Aanbevolen werd vooral Vestdijk, Slauerhoff, Reve en Elschot’, schrijft Hazeu. De enige die een dichtbundel van Lucebert  (Val voor vliegengod ) voor de leeslijst aanbeval was Wim de Bie.

Hazeu onthoudt zich van commentaar; als biograaf van Vestdijk èn van Lucebert zal hij er met gemengde gevoelens gewag van hebben gemaakt…

WvW, 19 februari 2018


Niet Hella, maar Yvonne!

Yvonne Keuls onthult in haar zojuist verschenen Zoals ik jou ken, ken jij mij dat Vestdijk haar heeft uitverkoren om zijn roman De koperen tuin te dramatiseren voor televisie. In haar boek over haar hechte vriendschap met Hella Haasse en dat gebaseerd is op haar dagboekaantekeningen, vertelt ze dat tijdens een korte opleving in zijn depressie en betrekkelijk kort voor zijn dood via Mieke Vestdijk de schrijver de voorkeur gaf aan Yvonne boven de Vestdijkkenner Hella Haasse. Haasse schreef op dat moment al essays over Vestdijk en gaf inleidingen over de door haar bewonderde schrijver. Zijn voorkeur voor Yvonne Keuls kwam voort uit haar bewerking van De boeken der kleine zielen die hij op de televisie had gezien. Hella Haasse bleef wel als vriendin van Yvonne op de achtergrond een rol spelen.

Overigens was het na deze toestemming nog lang geen gelopen race, want bij de NCRV bestonden bezwaren tegen het uitbrengen van Vestdijks lievelingsroman op het publieke net, omdat hij een ‘depressieve atheïst’ was. De kwestie sleepte jaren: pas toen hoofd drama van de NCRV, Wim Hazeu dreigde met op te stappen werd de weerstand gebroken!

WvW, 17 februari 2018


Hazeu, biograaf van beroep

Met ‘Lucebert’ heeft Wim Hazeu zijn zesde biografie geschreven. Hij maakte er zijn beroep van, geen beroep waarvan je kunt leven. Tegenover Onno Blom onthult hij dat zijn kleinzoon berekend heeft dat de biografieën ‘15 cent bruto per uur’ hebben opgeleverd. (Volkskrant) Veel aandacht levert het wel op en de biograaf gaf in media interviews waarin hij zijn keuzes en werkwijze heeft toegelicht.

Zo is hem gevraagd waarom het allemaal mannen zijn die hij biografeerde? Dat is toeval, geen bewuste keuze. Vrouwen waarover hij een biografie had willen schrijven waren al ‘bezet’ door een andere biograaf. (HP/De Tijd) Hazeu waakt voor de valkuil ‘hagiografie’ te bedrijven: ‘Bewondering is voor mij alleen aanleiding. (…) Ik verkondig geen boodschap. Ik schrijf een levensverhaal, met alle angels en voetklemmen van dien.’ Wel maakt hij graag gebruik van ‘een talisman tijdens zijn werk. Nu had hij een ‘pijp van Lucebert, zoals hij ‘van Mieke Vestdijk een sigarenschaartje van haar man kreeg’. (Volkskrant)

Hazeu wist al heel lang dat hij een biografie over Lucebert zou schrijven. ‘Ik heb als voorwaarde dat ik die persoon niet persoonlijk goed ken. Dat is zo met de biografie van Vestdijk, Slauerhoff, Toonder, Achterberg. Ik ben bang dat het anders te autobiografisch wordt.’ (Trouw)  Wel zijn het allemaal ‘helden uit zijn pubertijd’, een liefde die geboren werd in de lessen Nederlands op de middelbare school. (Volkskrant)

De biografieën van Hazeu bevatten lange lijsten met geïnterviewden. Dat is nodig: Hazeu spreekt ‘nooit de persoon zelf, want ik schrijf alleen biografieën over mensen die dood zijn. Anders is het geen levensverhaal. De dood speelt toch wel een rol in het leven van de mens. Ik moet getuigen zien te vinden uit het leven van de kunstenaar.’ Hij schuwt geen enkele taboe, maar wilde voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde niet schrijven over seks, dat vond hij ‘vulgair populisme’. ’ Natuurlijk behoudt hij zijn ‘respect voor de kunstenaar, maar ik ga niets verzwijgen. Zelfcensuur is het ergste wat een biograaf zichzelf kan aandoen. Je kunt beter je onderwerp verraden dan jezelf.’ (HP/De Tijd)

Na de vondst van de ruim 50 brieven waarin de jonge Lucebert zijn nazistische en antisemitische gezindheid uitte, heeft Hazeu overwogen zijn boek ‘helemaal niet te publiceren, maar dan had ik als biograaf zelfmoord gepleegd.’ Maar erkent dat hij ‘het liefst had gehad dat ze nooit hadden bestaan.’ (Volkskrant)

HP/De Tijd, 2 juni 2017, interview Nico Hofstra
De Volkskrant, 8 februari, interview Onno Blom
Trouw, 8 februari, interview, Meindert van der Kaaij

WvW, 9 februari 2018


‘Visite aan een doodgewone mijnheer’

De 19de aflevering van De Utrechtse Boekhouder(2018/1) bevat dagboeknotities van Barend Rijdes (1910-1975) van zijn bezoek aan schrijvers. Op 13 april 1960 bezocht deze fotograferende Haarlemse schrijver-dichter Utrecht om de schrijvers Jan Engelman, Clare Lennart, J.H. Ritter Jr., Jan Meulenbelt, Ina Boudier-Bakker, Jaap Romijn en Simon Vestdijk op de foto te zetten. In zijn dagboek deed hij verslag van deze dag, waarbij ook zijn vrouw aanwezig was.

De toer eindigde bij Vestdijk, wiens huis in Doorn ‘moeilijk te vinden was’. Ans Koster doet open, ‘die direct een aardige toon weet te scheppen, en intussen komt Vestdijk de trap af om zijn gasten te begroeten. Het hele bezoek heeft het karakter gedragen van een visite aan een doodgewone mijnheer’, want Rijdes verwachtte ‘ dat de grote man ons de inbreuk op zijn werkschema toch min of meer euvel zou duiden.’

Na de thee maakte Rijdes opnamen en vroeg daarna of hij Vestdijk ook achter zijn werktafel mocht kieken.  Vestdijk wees hem op ‘een merkwaardig gebergte dat hij in de brede vensterbank van het ene raam gebouwd had, geformeerd uit gewone keitjes die hij opraapte tijdens de wandeling. Er was een heel bijzonder landschap uit ontstaan, een gebergte inderdaad met ergens in een hol verdoken een klein, op de rug gezien, naakt meisjespoppetje, op een hoge piek, een afzonderlijk puntige kei in het midden, een bronzen mannetje, enzovoort.’

Vestdijk herinnerde zich dat Rijdes classicus was, en eerder een brief van hem had ontvangen in verband met een opmerking van een leerling, die beweerde dat ‘Vestdijk een nogal hatelijke kritiek op mij had geschreven.’  Vestdijk: ‘Ik heb in heel ander verband uw naam eens aangehaald, en was het toen helemaal met u eens.’ Na de fotosessie is het echtpaar niet lang meer gebleven:  ‘Nog een kopje thee en weg. Ik heb hem gezegd dat hij in Overveen welkom is (en heb ergens de indruk, dat hij nog eens bij ons op bezoek komt)’.

WvW, 5 februari 2018


Kalender: Actueel

februari 2018
M D W D V Z Z
« jan   mrt »
 1234
567891011
12131415161718
19202122232425
262728  

Categorieën