Vestdijks visie op Judas wint terrein

In de oorlogsjaren schreef Vestdijk over ´De grootheid van Judas´. Hij nam het op in zijn bekroonde Essays in duodecimo. Kernpunt is Vestdijks twijfel over Judas drijfveren voor het verraad van Jezus. Het motief geldzucht is ´banaal´, gezien het geringe bedrag; teleurstelling over het uitblijven van het te stichten Messiasrijk is eveneens ongeloofwaardig omdat Jezus altijd over de toekomst sprak. Vestdijk kiest voor een derde weg: bij Judas leefde de drang om Jezus te helpen door zich als ‘instrument van de voorbeschikking’ op te werpen. In hem leefde sterker dan bij de andere discipelen de ‘drang tot het voltrekken van het noodlot’.

Sander van Walsum signaleert dat ‘een groeiende groep theologen vindt dat de twaalfde discipel anders moet worden gepresenteerd: meer in zijn dienende rol voor Jezus. De Judaskus was geen verraad, misschien was Petrus ‘de verrader’, niet Judas: Nee, Judas was helemaal zo slecht niet’’ (de Volkskrant.20.03) Een zienswijze die ook zichtbaar is in The Passion.

WvW, 30 maart 2018


Vestdijk en Dostojewski

Het al in 2016 verschenen boek van Willem G. Weststeijn is alleraardigst om te lezen. De titel verraadt dat deze gepensioneerde slavist een veellezer is, wat heet, hij is aan het lezen verslaafd: Een jaar lang lezen, verslag van een verslaving (2016). Er staat een mooi stuk in over Vestdijk. Weststeijn is een groot liefhebber van hem, en komt ineens een nog niet gelezen Vestdijk tegen, Voor en na de explosie. Hij beschrijft het boek juichend, p.145-149. Hij stelt Vestdijk ver boven ‘de grote drie’ van weleer: ’Hermans is op zijn slechtst in zijn broodschrijverij, nadat hij in Parijs is gaan wonen, Reve is me te weinig intellectueel en te veel hamerend op één aambeeld, Mulisch een quasi-intellectueel en een quasi-filosoof, wat soms heel hinderlijk is. Deze tekortkomingen vind je bij Vestdijk niet. Qua eruditie en zeker ook waar het gaat om geschakeerdheid en veelzijdigheid steekt hij duidelijk boven “de grote drie” uit, en boven alle andere Nederlandse schrijvers die, tot op heden, na hem kwamen. Populaire schrijvers van nu, zoals Arnon Grunberg en Tommy Wieringa kunnen niet in zijn schaduw staan.’

Aardig om hem eens uit te nodigen voor een lezing, of voor een artikel in de Kroniek, bijvoorbeeld over de verhouding van Vestdijk tot Dostojewski.

LW/WwW, 28 maart 2018


Hebben de doden recht op privacy?

Het toeval bepaalde dat op de 47e sterfdag van Vestdijk, 23 maart, in Leiden ´de biografiedag´ plaatsvond aan de Leidse universiteit. Titel en locatie suggereerden enige verwantschap, want onder de koepels van de Leidse sterrenwacht waren inleiders en belangstellenden uitgenodigd zich te verdiepen Tussen het slijk en sterren in de schrijversbiografieën. Tijdens de dag van de biografie presenteerden diverse literaire genootschappen zich met informatie; ook de Vestdijkkring was present.

Het slijk trok meer aandacht. Logisch, omdat met het slijk de ‘morele dilemma´s, ´pijnpunten´ of ´zuiverheid´ (Elisabeth Leijnse) verbonden zijn waarmee de biograaf te maken krijgt. Zo kreeg Leijnse de ‘bruine’ jaren van freule Cécile de Jong van Beek en Donk te verwerken, het antisemitisme. Toch kan een foute ideologie, een ster vormen voor de biograaf, omdat het een opening bieden tot een interessante paradox tussen ideologie en gedrag. Petra Teunissen vroeg zich tijdens haar biografie over Clare Lennart af of ook de doden niet ook recht op privacy hebben. Brengt dat de biograaf die daar open voor staat vanzelf op het pad van de zelfcensuur? Zij hanteert hierbij graag drie ´filters’ aangereikt door Socrates: is het waar, is het nodig, is het aardig? Michèl de Jong staat voor een geheel andere vraag: hij is de biograaf van drs P., maar was ook zijn hechte vriend. Correspondeerde en heeft boeken met hem geschreven. Is hij wel de geschikte persoon om de biografie van zijn vriend te schrijven. Hij vindt van wel en wees op de voortreffelijke biografie die Münninghoff schreef over zijn grootvader met De stamhouder.

Wim Hazeu ging specifieker in op de houding van de ‘biografeling’ (een neologisme dat hij graag introduceert) in oorlogstijd. Hij heeft er in zijn laatste biografie over Lucebert volop mee te maken gehad, maar ook bij Achterberg en bij Vestdijk. Cathrien, de vrouw van Gerrit Achterberg, zag niet graag dat haar nationaalsocialistische sympathie naar voren werd gebracht, en Vestdijk onderhandelde met de Duitse bezetter over zijn vrijlating. Hazeu haalde een spreuk aan, voorkomend bij Voltaire en Vinkenoog: ‘Van de doden niets dan de waarheid’. Als biograaf kent Hazeu ‘geen taboes, maar wel fatsoen.’

In de middag ging het nog over de validiteit van de bronnen. Gé Vaartjes liet weten dat het afscheidsgesprek dat Bomans met zijn vader heeft nooit heeft plaatsgevonden. Het ‘afscheid’ is fictie, kennelijk heeft Bomans afscheid van zijn vader willen nemen in een verliteratuurde vorm. Heeft deze bron een mindere validiteit of juist meer, omdat de schrijver hier ‘de waarheid liegt’? Jaap Goedegebuure liep de criteria voor de ´wetenschappelijke biografie´ van Marita Mathijsen nog langs, zoals zij die in stelling bracht na de verschijning van Onno Bloms biografie van Jan Wolkers.  Allemaal mooi, maar erg ‘hard’ zijn ze niet en gelden ze in gelijke mate voor de biografie als publieksboek?

De biograaf en biografeling, het blijven toch ‘broeders in bedrog’ (Jan Fontijn) en de biografie behoudt altijd de geur van ‘geparfumeerde historie’ (Huizinga). Onontkoombaar subjectief!

Wilbert van Walstijn

WvW, 24 maart 2018


Natuurlijk

Behoudens in de publiciteit rond de biografie van Henriëtte van Eyk, duikt de naam van Vestdijk in de Boekenweek onverwacht op.
In zijn boekenweekessay Natuurlijk brengt  Jan Terlouw een ode aan de natuur en houdt hij een pleidooi om de aarde goed achter te laten voor de generaties die na ons komen. De natuur is ‘onze beste vriend’,  betoogt hij, maar af en toe probeert de natuur ons, mensen, als dominante soort uit te roeien. Hij geeft hiervan een paar voorbeelden. Als gevolg van de pest kwam in de 14e eeuw mogelijk een derde deel van de bevolking van Europa om. ´In de novellenbundel De dood betrapt (1935) schetst Simon Vestdijk een huiveringwekkend beeld van de seksuele uitspattingen waaraan mensen zich overgaven om de pest te bezweren. Is ook dat niet een natuurlijk verschijnsel? Als de dood dreigt, moet alles in het werk worden gesteld om door voortplanting de soort nog te redden. Daar moeten zedelijkheidswetten voor wijken.’ (p.33)

FH, 11 maart 2018


Mannenoorlog

Naar aanleiding van de nieuwe oorlogsfilm Bankier van het verzet geeft De Volkskrant (8.03.’18) een overzicht van in totaal dertien eerder verschenen Nederlandse oorlogsfilms. Hieronder ook de in 1978 verschenen film van Wim Verstappen Pastorale 1943. De film wordt gekenschetst als een film die waarschuwt voor het ‘romantisch beeld over de oorlog’. De film ‘gaf ons de verzetsklungels: mannen die niet echt weten waarmee ze bezig zijn, maar hun daden wel rechtvaardigen in pompeuze bijeenkomsten.’ De dorpsapotheker en NSB’er Poerstamper moet eraan, ook al blijkt hij niet de boel te hebben verraden.

De redactie meldt in een kader dat de teller van Nederlandse oorlogsfilms in totaal nu op zo’n vijfentwintig staat. De Tweede Wereldoorlog is zo om de twee à drie jaar goed voor een nieuwe oorlogsfilm. Opvallend is dat geen van de tot nu toe verschenen films geregisseerd is door een vrouw. De Nederlandse oorlogsfilm is kennelijk een ‘mannenoorlog’.

WvW, 8 maart 2018


Kalender: Actueel

maart 2018
M D W D V Z Z
« feb   apr »
 1234
567891011
12131415161718
19202122232425
262728293031  

Categorieën