Ina Dammanprijs

ina_damman_beeldje

Sinds 1999 looft het bestuur van de Vestdijkkring om de twee jaar de Ina Dammanprijs uit. Dit gebeurt tegelijk met de uitreiking van de eveneens tweejaarlijkse Anton Wachterprijs  die naar de auteur gaat met het beste literaire debuut. Beide prijzen worden in Harlingen uitgereikt, de geboorteplaats van Simon Vestdijk die in zijn autobiografische romans beide figuren tot leven heeft gewekt. Ina Damman is het schoolmeisje waarop Anton Wachter, het alter ego van de auteur, verliefd wordt in de autobiografische Anton Wachterromans van Simon Vestdijk.
De uitreikingen van de 21e Anton Wachterprijs en de 11e Ina Dammanprijs vonden plaats op zaterdag 7 november 2020 in de Grote Kerk van Harlingen.

Met de Ina Dammanprijs wil de Vestdijkkring iemand onderscheiden die een belangrijke bijdrage levert aan het in stand houden van de belangstelling voor de persoon en het werk van de schrijver Simon Vestdijk (1898-1971), een van de belangrijkste Nederlandse auteurs, ooit kandidaat voor de Nobelprijs Literatuur.  De prijs bestaat uit een geldbedrag en een beeldje van Ina Damman, vervaardigd door de weduwe Mieke Vestdijk.

Voor nadere informatie:
Wilbert van Walstijn
Joseph Haydnlaan 104
2324 AV Leiden
tel. 071-5767367
e-mail wvanwalstijn@hotmail.com


Prijswinnaars Ina Dammanprijs:


2020
Museum Het Hannemahuis ontvangt op 7 november de Ina Dammanprijs 2020 voor de jarenlange aandacht voor Simon Vestdijk in de hiertoe ingerichte Vestdijkkamer 


2018
De Ina Dammanprijs is toegekend aan Maarten ’t Hart als verdienste voor de aandacht die hij steeds aan het werk van Vestdijk heeft besteed in geschrift en in de media.
Hier de motivering zoals uitgesproken door Wilbert van Walstijn op 10 november 2018 in Harlingen.


2016
De Ina Dammanprijs 2016 is toegekend aan Roeland van Wely, die zijn studie cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit heeft afgerond met een publicatie over de historische roman De Vuuraanbidders uit 1947 van Simon Vestdijk.

Van Wely toont aan dat Vestdijk met dit werk zijn houding tegenover de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog probeert te verklaren en verduidelijken. Als gijzelaar in Sint Michielsgestel onderhandelde Vestdijk met de Duitse bezetter over zijn vrijlating. Daarvoor voerde hij onder meer aan dat hij een boek wilde schrijven ‘dat voor het probleem van de Duitse cultuur van groot belang zou kunnen zijn’.

Dat boek werd De vuuraanbidders. Daarin maakt Vestdijk gebruik van het rassendiscours van zijn tijd, met name van de invloedrijke theoreticus William McDougall. Vestdijk brengt in zijn roman naar voren dat het Duitse ras afstamt van huursoldaten uit heel Europa, en dus helemaal niet zo ‘raszuiver’ is als de nationaalsocialisten suggereerden. De superioriteit van de Germanen, zoals de nationaalsocialisten verkondigden, was derhalve op drijfzand gebaseerd. Het ‘probleem van de Duitse cultuur’ school volgens Vestdijk derhalve in het Duitse volk zelf.

De publicatie van Van Wely werpt een nieuw licht op Vestdijks houding tijdens de oorlog, met name op de onjuiste verdenking van collaboratie met de bezetter, zoals eerder door Adriaan Venema is gesuggereerd.


2014
De Ina Dammanprijs 2014 is toegekend aan Emanuel Overbeeke. Het bestuur eert hem voor de wijze waarop hij in woord en geschrift, met volharding en overtuiging jaren achtereen de aandacht heeft gevestigd op Vestdijk als liefhebber, kenner, criticus en essayist van de klassieke muziek.
De toelichting van de jury – Ina Dammanprijs-2014 


2012
De Ina Dammanprijs 2012 is toegekend aan Wim Hazeu. Het bestuur van de Vestdijkkring kent de prijs aan de biograaf van Simon Vestdijk toe voor al zijn biografisch onderzoek dat hij verricht heeft, uitmondend in een biografie van de auteur, in de bezorging van de briefwisseling tussen Simon Vestdijk en Henriëtte van Eyk, in tal van artikelen, lezingen en voordrachten. De Vestdijkkring eert Wim Hazeu hiermee voor zijn grote inzet om het leven en werk van Vestdijk onder de aandacht te brengen van een groot lezerspubliek.
De toelichting van de jury


2010
Tekstediteur dr. H.T.M. van Vliet voor zijn bezorging van Kind tusschen vier vrouwen.
Deze editie geeft de tekst van de roman voor het eerst in de oorspronkelijke spelling en interpunctie van Vestdijk: de versie van 1933. De tekst is bovendien voorzien van uitvoerig commentaar, ondersteund door talrijke illustraties. In afzonderlijke essays worden de ontstaans- en tekstgeschiedenis beschreven.
De toelichting van de jury


2008
Susanne van Neerbos
voor haar masterthesis Over het schuldthema in twee historische romans van Simon Vestdijk.
In deze scriptie gaat het om de toetsing van het schuldthema in de romans De nadagen van Pilatus en De held van Temesa aan Vestdijks opvattingen over schuld zoals uitgewerkt in Het wezen van de angst.
De toelichting van de jury


2006
Spiros Macris
voor zijn vertaling van De redding van Fré Bolderhey met de titel Un fou chasse l’autre. Het boek verscheen in 2004 bij de Parijse uitgever Phébus.
De toelichting van de jury


2004
Andreas Vonder
(Universiteit van Amsterdam) voor de scriptie: In navolging van Nietzsche. De gebruikmaking van De openbaring van Johannes in ‘De kellner en de levenden’ van Simon Vestdijk en ‘Glubkes oordeel’ van Willem Brakman.
Hierbij kwamen (post)modernisme, Rilke, Thomas Mann, de ’tragische traditie’ en het relativerend perspectivisme van Nietzsche aan bod.
De toelichting van de jury


2002
Philippe Saba (Universiteit van Leiden) schreef de scriptie ‘Meneer Vissers Hellevaart, een onderzoek naar de seksuele ontwikkeling van Willem Visser’.
In deze diepgravende scriptie komt Saba tot de conclusie dat anders dan Vestdijk deed voorkomen, ‘zijn proustianisme iets van een bevlieging heeft, terwijl Freud, van wie hij zich naar eigen zeggen had afgewend, een constante invloed heeft uitgeoefend’.
De toelichting van de jury


2000
Fenny Brandsma
(Universiteit van Utrecht) voor de doctoraalscriptie Vestdijks ‘Het glinsterend pantser’ en de menswetenschappen.
In haar scriptie onderzoekt Brandsma de betrekkingen tussen de moderne literatuur en geneeskunde. Daarbij stelt zij vragen als: hebben schrijvers het over reële – of ‘echte’ – ziekten in hun romans of verhalen, of verzinnen ze maar wat? Spreekt uit een boek een visie op een specifieke kwaal, of misschien op ziekte in het algemeen, en hoe moeten wij die opvattingen interpreteren in relatie tot poëticaal en filosofisch gedachtengoed?