Gedichten-index

Index van de gedichten van Vestdijk

De gezamenlijke inhoudsopgaven van:

  • S. Vestdijk – Verzamelde Gedichten, verzorgd en geannoteerd door M. Hartkamp; Atheneum-Polak & van Gennip, Bert Bakker, De Bezige Bij, Nijgh & van Ditmar; Amsterdam, ’s Gravenhage, 1971;
  • S. Vestdijk – Nagelaten Gedichten, bezorgd door T. van van Deel, G. Middag en H.T.M. van Vliet; De Bezige Bij; Amsterdam, 1986.

In de inhoudsopgave van Nagelaten Gedichten zijn beginregels van de gedichten cursief gezet.

(Voor het zoeken op trefwoord op deze pagina:
gebruik Ctrl-F (Windows) of Command-F (Apple-Mac).


BERIJMD PALET

I.   DE PARASIET I—VI 3
II.  JEUGDVRIENDEN II
De imitator
De kasplant
De phantast
De vuurhagedis
De stier
De deserteur
De Indiaan
De zanger
De voorganger
Haar broer
De ui
Het getemde dier
De epicurist
De meester
Bij een jeugdportret
III. SOLDATESKA
De wals van Glazounoff
Landsknecht
De doode officier
De twee Zietenhuzaren
De eerewacht der schutterij
Sonnet voor den joligen kapitein
Het portret
IV. BERIJMD PALET
De boer en de sater
Ballade voor Albrecht
Goya etst de hertogin van Alva met een negerkind
El Greco
Twee schilderijen van El Greco
I. De heilige Andreas
II. De heilige Jacobus Major
Arabische bezwering
De wordende cycloop
Piranesi etst
De geboorte van Pegasos
Het Perzische jachttapijt
Perzisch tapijt
Dichter in de bloemen
Blinden
Sileen met Dionysoskind
Madonna met de zwaardlelie
Vrouwenportret
V. DE MOEDER
De vlinder
De moeder
Hotel du Grand Miroir
De schrijfster
Het kind onder de piano
De derde keer
De opvolgster


VROUWENDIENST

I.   DE RIJPENDE PRINS
Narcissus
De verleider
De kermismeid
Op een gekleurden stuiter
De rijpende prins
De jongste markies in de conciergerie
De vriendin
Haar taschje
De speelgenoot
De jonge tante
De huishoudster
Hochgern
II.  VOOR HET DUEL
De vrouw op den Broeken
La serenade interrompue
Kampong in Soerabaia
Semiramis
Maan achter lommerrijke boomen
Hovelingen
Voor het duel
Doge en sigisbeo
Ruil
De vrienden
Het lied van den rivierschipper
Vrouwendienst
III. INCUBUS III
Potiphars vrouw
Incubus
De jager
De photographie
Witte en zwarte Axolotl
De Soedannegerin reist met de hadji’s mee
Danse macabre
De wandeling
De onderbroken wandeling
Wraak
IV. AFSTAND
Terugblik
Afstand
Liefdesnacht
De verzorgster
De uitgehuwde
Een vrouw
De stadswees
De lade van den dichter
De kleppers
Een visioen van Tondale
Danaë
Jonge Romeinsche negerslavin
De nieuwe favoriet
Ancien Régime
Grand’ Place
De witte vrouw I-III


KIND VAN STAD EN LAND

I. JEUGD
Rondeel
Het vrouwenbeeldje
De oude gang
Het kind en de stervende zeeanemoon
Visite
De lucifersmerken
De krakende boom
De meid
Straatlied
De grootouders
IJstocht
Herinnering
Afscheid
De zusters
De twee leeraren
II. JEUGDVRIENDEN (Tweede serie)
De oudste vrienden
De vluchteling
De afwezige
De ongrijpbare
De verstootene
De vijand
Het boerinnetje
De jonge leerares
De jonge dichter
De hater
De enthousiast
Het registratie-apparaat
Het Amortje
De stroom
De vlam
III. UIT EEN OUD FOTO-ALBUM
Familieportret uit de 8o-er jaren
Familieportret met motorboot
De openingsplechtigheid
De optocht
Pensionaat
IV. STEDEN
Riem-zonder-eind
Amsterdam
Oudezijdskolk
Thorbeckeplein
Voor vijftig jaar in Amsterdam
Oud gerechtsgebouw
Zelfkant
Het schip Meruia
Stad aan de wadden
V. SOMBERE EN IRONISCHE LANDSCHAPPEN
Dijk bij avond
Ter Heiden
Sloot bij Eindhoven
Oude molen bij Leende
Klein dennenbosch
In de duinen bij Waalsdorp
Kale takken op muur
Zonsondergang
Eenzaam landschap
Treinreis
VI.ALPENREIS
Berchtesgaden
Hochkalter
Wimbachklamm
Steinernes Meer
Noord-Tirol
Innsbruck
Afdaling Atterkarjoch
Tschirgan
VII.TUINEN
Oud buiten
Oude tuin
Tuinen bij wind en weer I, II
Zwaan


KLIMMENDE LEGENDEN

I. ELEMENTEN
Sylphendans
Elfenlied
Dwergen
Het brandnetelhemd
Drie kleine mythologieën
Hel
Sprookje
II. HEKSEN
De heks
De nieuweling onder de heksen
Ballade der legerhoeren
Terechtstelling
Giftmengster en markies
De kindsche ex-tricoteuse
De schommelstoel
De vrouw van den violist
III. DIEREN
Kerkuil
Witte uil
Briluilen
Maraboe
Vleermuis
Jachtluipaarden
Ballade van het oorlogspaard
Ballade van den zwaan
IV. STEDEN
De arendstad
De wraak van den Oldenhove
Scènes uit de veroverde stad
Venetië 18-e eeuw
Port Said
V. PRENTEN
Oude prent
Vier oude gravures
I.    De liefdestuin
II.   De zeeslag
III.  De wildedierentuin
IV.  Straattooneel te Londen
VI. ONTTROONDEN
Brand van Rome
Roi fainéant
De stervende hofnar
Uit het leven van Gilles de Retz
I.    Tiffauges
II.   La Meffraie
III.  Francesco Prelati
IV.  Jean de Malestroit
V.   Nantes
Karel VI als valkenier
Lodewijk XIII
Lodewijk XIV
Lodewijk XV
Lodewijk XVI
Maecenas, oud geworden
Vader en zoon
VII. KUNSTENAARS
Het doodenmasker
Pygmalion
De beeldhouwer
Avondmaal Leonardo da Vinci
Hieronymus Bosch
Christiane’s huwelijk
De dichter
Allegorische muziek
Horlepijp 1808
Drummer
Chaplin
Hommage à Garbo
VIII. HEILIGEN EN GODEN
De Congofetisch
Fakir
Hara kiri
De andere Jozua
De Judaskus
De ontkleeding Christi
Christenen in de catacomben
De dood van Petrus
De Hlg. Hieronymus in de woestijn
Sint Sebastiaan
De aardsche zuster
Apollinische ode


SIMPLICIA

De kaars
I.  KLEINE FEESTEN EN METAMORFOSEN
De Caroussel
Zes losse platen uit de Caroussel
I.    De stier
II.   Het vlot
III.  De karavaan
IV.  De zwevende toreador
V.   De gelasseerde
VI.  De postkoets
De poppenkast
Het feest
Villanel
Droomen
I.    Het spel
II.   De roof
De dienaar
Het sonnet
Baardmensch
Miniatuur
II. HUISELIJKE ARABESKEN I—X
III. ONTMOETINGEN IN HET VONDELPARK I—IX
IV. ZESTIG KWATRIJNEN
V.  VIER GEDICHTEN
De legdoos
Kapotte wekker op huurkamer
Post mortem
De ontmoeting
VI. WATER IN ZICHT I—X
VII. FABELS MET KLEURKRIJT I—XV
VIII. GEDICHTEN VAN EMILY DICKINSON I—XXX


GESTELSCHE LIEDEREN

DE SCHUTTERSMAALTIJD I-XXX
DE UITERSTE SECONDE
De vogel
De doode zwanen
Het landschap van de dood
Lied
De stervende vlinder
De uiterste seconde
Ballade van het goede overlijden
Allegorie
Berceuse
Feuilles mortes
Boerderij bij Doorn
De houthakkers en de beelden
Grieksche zuilenrij
RONDGANG DOOR HET JAAR
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
October
November
December
Epiloog

GRIEKSCHE SONETTEN

I
Scylla en Charybdis
Odysseus in de onderwereld
Orpheus en Euridyce
Marsyas
Prometheus
Het verleden van Silenos
Leda en de zwaan
Daphne
Demeter’s klacht
Phaëton
Ganymedes
De geboorte van Aphrodite
II
Proteus
Tiresias in de onderwereld
Het vat der Danaiden
De steen van Sisyphos
Philemon en Baucis
Ariadne op Naxos
Danaë en de gouden regen
Io en de horzel
Niobe’s klacht
Ikaros
Hebe
De geboorte van Pallas Athene
III
Kirke en Odysseus
Hermes Psychopompos
De roof van Kerberos
Oedipus en Antigone
Augias
Dionysos en de Tyrrheensche zeeroovers
Semele’s dood
Atalanta’s nederlaag
Klytemnestra’sklacht
Absyrtos
Endymion
De geboorten van Hera
IV
Het lied der Sirenen
Hekate
Tantalos
Arachne
De diefstal van Hermes
Pentheus
Europa en de stier
Hyakinthos
Ino’s klacht
Het kind Herakles
Narkissos
De keuze van Paris
VADER EN ZOON
I.        De oude molen
II.       Een afscheid
III.      De twee slapers
IV.      Homunculus
V.       Ballade van het vierde kruis
VI.      De werkplaats in het bosch
VII.     De weg
VIII.    De vader
IX.      De overlevende
X.       Het nieuwe gezin

MADONNA MET DE VALKEN
De ontmoeting (I-VIII)
De vlucht (IX-XVII)
De mededinger (XVIII-XXIX)
De berusting (XXX-XXXXVI)
De vervoering (XXXVII-XLI)
De moeder (XLII-XLVI)
De ontluistering (XLVII-LIII)
De moord (LIV-LXI)
De gevangenschap (LXII-LXXVIII)
De wereld (LXXIX-XCVI)
De zoon (XCVII-CXIV)
De verzoeking (CVII-CXIV)
De loutering (CXV-CXXXVIII)
De verlossing (CXXXIX-CL)

DROOMEN BINNEN DRIE WANDEN
Veete
Het souper
Het witte kasteel I-III
De appels der Hesperiden
Zonsondergang
Grijs en bruin
Gerooide plek
Portret
Wenschen
Slaapliedje


THANATOS AAN BANDEN

THANATOS AAN BANDEN, een sonnettencyclus
Het uitstel
Het lied der pyramiden
In de catacomben
De Heiland
De evangelist
De dood van Judas
Kluizenaar met vogels
Doodendans
Legende van de roos
Embarquement pour Cythère
Kwijnende liefde
Het kind
De getrooste dood
Avondwake
Tusschenpooze
De miskende phoenix
Het oude schilderij
Coloristiek
Onverzadelijke grijsheid
Meteorologie
Goddelijk dilemma
De onvoltooide fuga
Het bergmeer
Het gevloekte zaad
De komeet
Gebed
De afwijzing
Thanatos aan banden
De verzoening
BALLADEN VAN MACHT EN ROEM
I.      De steenen koning
II.     De muiteling
III.    De jachthond
IV.    De rozenzaal
TUSSCHENPHASEN
Graflegging
Duif, bloem en engel
Terras met Herculesbeelden
LIEDEREN BINNEN- EN BUITENTIJDS
Olympische ode
Het lied van Antaeus
De onvoorstelbare
Vier kleine elegieën
Drie kleine oden
Drie rondeelen
I.    Droef voorjaar
II.   Avondhemel
III.  De sprokkelman
De steeg
Winterlied 1945
Cultureele bedenking
ALLEGRETTO INNOCENTE
Bloeiende pruim
Lantarens
Gethsemane
Barokcantate
Allegretto Innocente
Tamas
Aan een ouder wordend meisje
ZEEMANSLIEDEREN
Brief over de zeemeermin
Kapitein Cuyk
De laatste kans
Schelp in visschershut
TWAALF VERTAALDE GEDICHTEN
Het lied (naar William Blake)
De maanster (naar Dante Gabriel Rossetti)
Waaier (naar Stéphane Mallarmé)
Sonnet (naar Stéphane Mallarmé)
Wijnoogst (naar Paul Verlaine)
Ballade van de twee olmen (naar Paul Verlaine)
Feesten van de honger (naar Arthur Rimbaud)
Luchtgeest (naar Paul Valéry)
De bij (naar Paul Valéry)
Uw schreden (naar Paul Valéry)
Dans, in een keuken geschreven (naar Léon-Paul Fargue)
Heksendans (naar Stefari George)


REMBRANDT EN DE ENGELEN

De anatomische les
Rembrandt en Saskia
De oprichting van het kruis
De Nachtwacht
Hendrickje
Bathseba bij het toilet
Lezende Titus
De boedelbeschrijving
Het Joodse bruidje
Saul en David
Zelfportret
De onvervulbare opdracht
Acrostichon


LATE GEDICHTEN

Aan een jonge teekenares
De geboorte van Apollo
1.    Apollo wordt geboren
2.    Apollo’s eerste les
3.    Apollo’s eerste dans
4.    Eerste dans van Apollo met de Muzen
5.    Tweede dans van Apollo met de Muzen
6.    Apollo bezint zich op zijn oorsprong
7.    Apollo heeft de Muzen teruggeleid
Spijt
The Beauty and the Beast
De stroom
I.    De bron
II.   De bergstroom
III.  De waterval
IV.  De rivier
V.   De monding


EPISCHE POEZIE

DE VLIEGENDE HOLLANDER
MNEMOSYNE IN DE BERGEN


POLEMISCHE POËZIE

SWORDPLAY-WORDPLAY [met A. Roland Holst]

 



DRAMATISCHE POËZIE

MERLIJN


VERSPREIDE GEDICHTEN

Sonnetten I-II
Marche funèbre
Aan…
Wolkenspel
Monoloog in het wachtportaal der hel
Gedichte eines Valutaschiebers
Okertal
Rabenklippe
Das Komplementarmadchen
Visschers
In de ‘Blauwe engel’
De twee vrienden
Klacht
Grafschrift
Obersee
Hippodrome provincial
Apocrief sonnet
[Twee schoten]
[Vijf kwatrijnen]
Overspelige vrouw
Voornemen
Melancholie
Weerzien
Uitstel
[Twee kwatrijnen]
Tschaikowski
Offenbach
Riposte [Ascensus ad inferos]
De terugkomst
[De houtdiefstal]
Gij zult niet Pietheinen
Torens rondom Beekvliet
Ballade van de oorspronkelijkheid
Sonnet
Marche funèbre
Lehmann in Doorn (anno 1941?)
[Pierre Kemp]
Geert Lubberhuizen vijftig jaar


NAGELATEN GEDICHTEN


1915-1916

Gracht
Zeewaarts
Wolken
Met snijdend snel gesnor, luchtbrekend als een zeil
Kalveren
Muziek
Rivier
Zonsondergang
Tegen ‘t blauwend grijs der lucht, waar opdoemt aan de randen
Vlinders


1921-1923

Ruhig prangt sich der Tag im kühlen Gewande
Klingen und klirren
Lieder der Verwesung
I.       Da fragst mich, was ich dir geben soll
II.      Ich nehm die Lippen der Tote
Ich sehne mich nach wondersüssen Freuden
Ihr Bild
Drei Miniaturen vom Tage
Het goud is sprank’lend over uwe haren
Vers
Voor ‘Kindje’
Lied


1930

Javaansche landschappen
I.        De goden wonen, hoog bekranst
II.       Een schelp is neergedaald, zoo ruim en licht
Villanella
Dame voor den spiegel
Haar lange lokken heeft zij uitgespreid
Het einde stroomt niet magisch uit begin
Tranen
I.        Zij werden hoog geheven als een kostbaar
II.       Zij werden, koel herkend aan het beschreid gezicht
III.      Zij werden in beschamende voornachten
IV.      Voor ’t eerst vergat een kind te lachen, éen seconde
V.       De regen daalt, een druppelatmosfeer
VI.      Uit blauwe lucht, velden en boomen
Aktaion
Zon en fabriek
Binnenplaats
De eerste legende van den haai
Begrafenis
Het lied der afgunstige uilen
Floris V overgebracht van Muiden naar Utrecht
La cathédrale engloutie
Oosterse dans
Charon
Gina
Ontmoeting in de kastanjelaan
Slangenbezwering
Homunculus
De weg
Jeugd
Carnaval de Venise
Christiaan II op Sonderburg


1931

AMSTERDAM
Meeuwen
De grachten
Westertoren bij avond
Gracht
De gevel
Het roofdier
De grachtkroeg
De boekbinder
Vergezicht
Westertoren
Het orgel
Situs inversus
Grachthoek
Vredenburch
Begijnenhof
De twee gevels
Droomdans
OUD BUITEN
II.        Aan zwerfblokken gelijk en voor den duur
III.       Dorre bladeren drijven
IV.       Aan ’t einde van den breedste laan
V.        Vermijd wanneer de dag met wolken hangt
VI.       Bezoekt men buitens: ná dit wonderwilde
Secte
De secte
Wij
Almbachklamm
Het eiland
I.        Hier voert men dorpstoneel bij feesten op.-
II.       ‘Nachts wordt hij wakker:
III.      Het zand, het natte vlak,
Spinrokken
De twee beken
De oubliette
Revolutie
De haven
Verraad
Pygmalion
I.        ‘k Aanschouwde in het lichaamloze blauw
II.        Maar ‘k laat haar beeld nu zwartgesluierd vallen.

GEDICHTEN VAN EMILY DICKINSON
Hemel laag en wolken goor,
Nooit zag ik de moerassen,
Ons deel der nacht te dragen
En bijna is mijn bereik!
Goddank, de storm is over!
De dood slaat soms tot het leven diegenen,
Een woord, eens uitgesproken,
De dingen van ’t vliegende rijk,
Als de nacht is geweken
Een nooitgebrouwen drank proef ik
Hoe graag zie ik hem mijlen vreten,
‘Kom’, zei tot de beek de oceaan.
Niet met een knots wordt ’t hart verbrijzeld,
Gezien door pijn
Hoe dikwijls dacht ik mij de vrede
Zoo diep zag ik het vallen
Ik stapte van plank op plank,
Zoo gaat de zon nog in u onder
De wind wordt gevoed door water:
De wind is begonnen de gaarde
Mijn macht nam ik handen
Een vuur is niet te dooven
Roem is het heldere tragische licht
Hij die een zomerdag herroepen kon,
Dit door zonsondergang bespoelde land
Hoe gaarne sla ‘k een doodstrijd ga,
De hemel kan geen geheim bewaren,
Het zweeft uit looden zeven
Een alomvattend zilver,
Gloeiend als goud, in purper bekoelend,
Door den rechten bergpas van ’t lijden
Voor alledaagsche gezichten
In deze of in ene andere nacht
Oud huis
De oude gang
I.        Toen ik de kamers voorbijging,
II.       Ik kom hem tegen in nachtgewaad,
Zonsondergang
Geest van een gemarteld paard
Beethovenspeler in zijn kamer
Herinnering
Open tafel
Hagelbui
Verlaten huis
Getrooste maenade
Lied
Uitbanning
Fabriekstad
I.        Vergaan is ’t firmament, maar lage wolken
II.       Die wereld stijgt, verleidt als amazonen
Homunculus (Het kinderlijkje)
Uranische elegie
Opstanding
Drie wegen
Vrouwen in de loopgraven
Krans van Duitsche meisjes
De overval
De zonderling
PORTRETTEN VAN JEUGDVRIENDEN
De epilepticus
De doode
De querulant
De neuropaat
De demon
De akromegaal
De onbekende medeminnaars
Het repetitiegeweer
De twee oudere vrienden
De organisator der optocht
Het andere dier
De indringer
De hamster
De contrasten
L’homme machine
Het meisje
De achtervolger
De mentor
Il magnifico
De onderwijzeres
De hoed
De zondaar
De huisgenoot
Slang
Die Schwestern
Zomernacht
De burger
Lunapark
Uilenspiegel’s einde
Inslapend kind in opkomende maan
Tarnhelm
Winterzon
De nieuwe kat neemt in bezit
Aan de kat Moortje
KORTE BERICHTEN UIT HET VONDELPARK
Wanneer ’t vreemde kind voorbijkomt,
Tegen hen die staren
Ha, de rossinanten!
Hoe ze heeten, weet ik niet,
Enkele herfstbladeren
Traditie in ‘ t begin:
De kellners houden séance.
Dit is een tooi, half van het lichaam zelf,
De twee waren één, toevallig,
Vulcanisch bruin, dat gerommel vreezen doet,
Landschap tusschen Duivendrecht en Sloten:
De kermistent
De tuin
Het speelgoed
Zeeschildpadden
Eerloos
Bloemen in schaduw
Zonsondergang
Avondvogels
In den polder
Het ontstaan van Ransdorp
Schepen door ’t land
Kwatrijn
Litanie
Brabantsch ven
De vier beelden
De lakei
De lakei II
Ze fladderen als uit een brand omlaag
Berken
Populieren
Delfsch en Chineesch
Dagje in Venetië
De verkeersknoopen
I.        Wie is de Alexander in deze stad
II.       ’t Roode bord onder gehandschoende hand
III.      Kwart voor vieren op de klok.
IV.      De vuist van ’t plein
V.       Niets is zoo zwaar als het pedaal
V.       Zal ik haar ontvoeren,
Schelp
Kruisbeeld
De vindingrijke dwerg
De speeltuin
Gems
De vrijer
De parasiet
DROOMEN
Het ongeval
Inscheping
De kaart
De eerste legende van den haai
De harpiste en ik


1932

Christus’geboorte
HUISELIJKE ARABESKEN
(Interieur)
(Ideaal)
(Catastrophe)
(Huisgenootje)
Grootmoeder geeft
(Avondje)
(Kanaan)
(Handboek)
(Aufklärung)
Voordat papa
Hij weet dat achter ’n boterham
(Chemicus)
(Puber)
(Huiswerk)
(Irrigatie)
(Dialoog)
(Tafelgebed)
Stilleven
De trap
LANDSCHAPPEN BIJ WAALSDORP
Achter het gele zand
Bezield landschap
Onverwacht landschap
Nachtgezicht op Scheveningen
Er bijten in het zand de resten
Bigotte boschgeest
Uit wanhoop
Eyes
One and another
Jonge liefde op Meyendel
Tweede sonnet voor den joligen kapitein
Aschwoensdag
De associatie
Laatste oordeel
Madrigalen van Aktaioon
I.        ‘k Heb in een halve maan
II.        Eén enkele druppel te veel
II.        Ik zie de speren en de honden.
De heilige Antonius
Hardrijderij voor mannen en vrouwen
De leuning
De oude tante
19-e Eeuwsche prent
Historisch probleem
Grafsteen van Isabeau van Beieren
Aeolusharp
Was en ijzer (L’envoûtement)
Vriend zonder naam
Aan den oorlog
Portret van Johanna van Aragon (Jeanne la Folie)
Arcadisch Pansbeeldje
Kinderportret
Het offer
KERMISORGELS
Het eerste orgel
Het tweede
Het derde
Het vierde
De vier orgels tezamen
De keuring
Het vierde orgel
Het vijfde orgel
Het zevende orgel
De terugtocht der orgels
Mater non dolorosa
De zwarte zwaan
KWATRIJNEN
Italië
Rusland
Noorwegen
Engeland
Londen
Evocalise
Frankrijk
Museum Wiertz
Christus aan het kruis
Venus en Amor
Poppenhuis
Zonnebril I
Zonnebril II
Perzik
Kooi
Reclame Semelles Formic
Concreet stoïcijn
Zomervreugde
De twee paren
Voor den joligen kapitein
Bemiddelaarster
Kritisch minnaar
Warme dag
Verzoening
Inzicht
Helpster
Jeugdliefde
Goethe en Christiane
Omphale en Herakles
Lodewijk XV
18-e Eeuw
Beethoven zoekt een kamer
Beethovenspeler in zijn kamer
Dichter
De parfumartist spreekt
Pensionhoudster
Training
Lafaard
De oudere vriend
Droom
Oorlog
Avondbivak
Gletscherdal
Winnebachsee
Haring
Hond
Duitschland
Wekker
België
Bootje
Plafond
Buiten
Cauchemar
Kritisch minnaar I
Complex
Tweekleurige violen
Zoöloog
Medeia II
Brussel II
La statue
Prostituee
Bekeering
Dichterloon
Jeugdgeliefden
Vizioen
Tegemoetkoming
Châlet du gymnase
Hieronymus Bosch
Gebouw in het Pare du Cinquantenaire
Epitaphe pour Simone Sechez
Parkstandbeelden II
Parkstandbeelden III
Parkstandbeelden IV
Parkstandbeelden V
Omgekeerde levensloop
Het scheepje
Portret van een onbekende
Na het diner
Roodborstje
Venus van Cranach
Variatie
Taalgrenzen
Bocal à dorades
Molen
Echo
Echoput
Grootsch schilderij
Zonsverduistering
Kapsalon met twee spiegels
Avondwandeling
Tyrolienne
‘Spreuk’van de duivel


1933

Leg eerst uw naam af,—die klinkt mij te kaperig
Noorderzon
God 1933
Twee dichters
De geschiedenis van Ahlstadt
Forlane
Maannacht
Klokkenwinkel
I.        Bij ’t jagen op het toeval pijlen mikkend,
II.       Zelfs bij zijn tragen gang is hij mij voor,
Puntdicht


1934-1938

Ik sla op die Cola Debrodt
Antithese
WATER IN ZICHT
In stomme woede in den mond verzameld,
Huwelijksmaskers Zou ‘k willen verscheuren
Gun mij een blik onder die volken door,
Pastel: een meisje dat een brievenbus
Op zoek naar de vermaarde grensoase,—
Verwarrend landschap! Was ’t de een of de ander?…
Pan
Bankklerken voeren Macbeth op
Nieuwe Voorhout
Ouderwetsche avond
Ballet
Alchimist
Geen wonde is zoo diep als gij,—


1942

Kloosterzang 1942
Voor Jos. van Seggelen, bij zijn eerste verjaardag in de Pijp
Dit dertigtal is opgedragen
De held
Impressie
Het niets is niet zoo zuiver
Fragment
Het rad van Ixion
POLEMIEK MET F.R. A.  HENKELS
Ballade van het vierde kruis
Ballade der toeschouwers (F.R. A. Henkels)
Gij hebt mij op ’t verborgene gewezen
Uw trotsche weerzin kan ik onderschrijven, (F.R.A. Henkels)
Een kruis te veel?… Voor mij gaat dit niet op!
Niet ik heb aan uw liefde wreed geraakt, (F.R.A. Henkels)
O Vader, die zich aan mijn greep onttrekt,
Ik trek geen wissel op een bankroetier, (F.R.A. Henkels)
Verplaats ’t terrein waarop gestreden wordt!
Ha, haas, uit alle plooien van ’t terrein, (F.R.A. Henkels)
Een vreemd soort haas die God aan ’t kruis wil slaan
Ja, wat een sof voor ieder denkend mensch (F.R.A. Henkels)
Naderen wij elkander? Kan het zijn,
Neen, neen, mijn vriend, ge Zijt alleen wat down— (F.R.A. Henkels)
’t Geloof is alles, en de hoer is niets;
Waarom die kant’ling naar de ergernis? (F.R.A. Henkels)
Ja, formalist, zoo buigen alle degens
Maar steenen, vriend? Hoe is ’t gesteld met steenen? (F.R.A. Henkels)
Spreken en denken is reeds disparaat,
Het stille blad van zilveren olijven (F.R.A. Henkels)
Magie, magie, gij Zijt door de eeuwen heen
Reeds eerder heb ik kermislucht geroken (F.R.A. Henkels)
Een fetisch niet hetzelfde als het Kruis:
Duister gij zelf, duister uw metgezellen… (F.R.A. Henkels)
Hef is wel noodig een debat te reeg’len
Niet anders heb ik ooit van u verwacht (F.R.A. Henkels)
Een weg voor mij—voor u—voor ieder ander
Gij wilt dus hooger dan veel christ’nen streven, (F.R.A. Henkels)
De scheidslijn loopt niet tusschen Kruis en kruis,
Als hij een Mensch was zonder Vaderhuis, (F.R.A. Henkels)
]a, waar is Hij? En waar zullen wij zijn?
In donk’re graven van een zonnig land (F.R.A. Henkels)
‘k Zie u, zoo niet bij apen of bij negers,
Vermijdt door laffe vlucht naar Aziaten (F.R.A. Henkels)
Aan ’t meest satyrisch woeden geeft gij voet
Gij distantieert u van de oude dame,— (F.R.A. Henkels)
Schuld,—schuld,—’k weet mij merkwaardig vrij ervan.
Toch was ’t een dichter die de Groote Beer (F.R.A. Henkels)
Verleidelijk taf’reel der schuldloosheid:
Gij roept mij op ten strijd ter vervolmaking, (F.R.A. Henkels)
Ik was er bij, in Eden, ik, de dichter,
Ik heb bewondering voor uwe kunsten, (F.R.A. Henkels)
Neen, daar was ik niet bij, ik was slechts bij
Ja, ik bezoek ook mythen en legenden (F.R.A.Henkels)
Zeker, mijn August,—en door deze naam
Het witte kasteel
IV.       Wie komt hier uit? Wie komt hier in? Er is
V.        Dit was het einde van dat lang seizoen:
De bisschop sprak van yohimbine
MADONNA MET DE VALKEN
Wat in mijn kunst niet leeft dat leeft in u:
Het moeilijkst van de Ziel zijn deze wetten
Zeg mij, o kloostercel waar ‘k intrek nam,
De prior nam mij naar de keiler mede,
De keizer sprak: ‘Indien gij toov’ren kunt,—
De keizer sprak: ‘Kunt gij niet anders dan
Onthutst eerst, daarna spotziek en verwaten,
Wat God niet kan kan ik als mensch die God
Duivel… en God.—Ik bid. Zijn zij niet één?
O Haan, o Haan, gij jammerlijke kloot,


1943-1946

Drie vertalingen
I.        Tië, belachelijke held,
II.       De weelderige pracht nog streng verbergend, wacht de bloesem
III.      Twee teere kleuren toont, o wonder, deze boom.
Zoo schoon als nooit een hoofd op ’t kussen lag—
God Heuvelkling
Maya, uw web verscheurd, uw buit bemachtigd,
De paarden piem’len in de regen,
Dus vivat, en dus vaarwel,
De zolder, waar wij het geheim ontdekten,
Op een schrijfster
Dood en leven
Daar staat zij peinzend bij de pruimenboom,


1949-1951

POLEMIEK MET A. ROLAND  HOLST
1949
Tijdverspilling
Niet verdrietig maar verbaasd
Medische bezorgdheid
Not Paris-minded
Gij zegt: ‘Met kleurenblinden, die verwaten
Van sadisme gesproken
Dit Bergensch tweetal gaat ons sterk beklemmen,
Aan Betje Wolff
Wijs, Jany, mij wie tante Betje is,
Kristal of bol? Geen zweem van zekerheid.
Puzzle
Mijn Brein hebt gij nu eind’ lijk in uw zak,
Eeuwige schuilkelder
Over uw leugen—maar gij kondt ’t niet weten—
Pro Simon, contra Jokke Brok (A. Roland Holst)
Begrenzing
1951
Voor A.R.H.
Voor Jany
Liet Mars voortaan door Venus zich beSTIERen, (A. Roland Holst)
‘k Moet vreezen, dat uw politiek niet opgaat
Mars, aan zijn minnaresse, Venus heetend,
O, grif gelover in Elastiek-Ballonnen (A. Roland Holst)
Politisch peil (A. Roland Holst)
Darwin tot een pessimist
Een pessimist tot Darwin (A. Roland Holst)
Zoo ja, laat hem dan schrobben, dweilen, boenen,
Simon, (van Optimisme’s Kampioenen, (A. Roland Holst)
Kijkje in Artis
O wat een Kruis, Croiset, dat gij van mijn


1958—1961

Eerste dans van de Muzen
De Bergen mogen grimmen, Doornen steken,
Ignobel voorbeeld des tragen toorns