Op 28 februari overleed Hugo Brandt Corstius op 78-jarige leeftijd. Onvergelijkbaar waren zijn krachtige typeringen en vergelijkingen die hij debiteerde in zijn besprekingen over de romans van Vestdijk in 1996 voor NRC-Handelsblad. Beurtelings met Maarten ’t Hart, recenseerde hij een roman van Vestdijk. Hij toonde hierin een ideale recensent te zijn met oorspronkelijke inzichten en gewaagde dwarsverbanden. Met rake klappen wist hij een roman in een ‘frame’ te plaatsen: ‘Raskolnikov in Harlingen’ staat voor Meneer Visser’s hellevaart; ‘Zij is mooi, want woedend’ is zijn parafrase voor Rumeiland; ‘De mythe van de mythe’ onthult hoe Corstius Pastorale 1943 heeft gelezen en Op afbetaling vat hij samen in zijn titel ‘Grond wil nooit meer bang zijn, maar komt Dostojewski tegen’. Brandt Corstius brengt Vestdijk vaak in verband met Dostojewski en in zijn bespreking van Op afbetaling merkt hij zelfs op dat ‘Vestdijk nog Dostojevskiër dan Dostojewski’ is.
Onovertroffen is ook zijn bespreking van Terug tot Ina Damman, waarin hij opnieuw enkele ‘rake klappen’uitdeelt. Aan Menno ter Braak die Ina ‘een onnozel nest’ noemde, aan de middelbare school als ‘het graf van onze literatuur’, maar ook als ‘de wieg van Vestdijks romanproductie’. En wat te denken van de prachtige observatie in de bespreking van deze roman over Anton, ‘wiens achternaam Wachter de menselijke conditie precies weergeeft.’
WvW, 1 maart 2014