In de tweede helft van de jaren vijftig gaf De Bezige Bij aanzien aan het pocketboek. Toch verdrong na twee jaar al de ‘Literaire Reuzenpocket’ zijn voorganger. Waarom? Hierover schrijft J.L. Dijkhuis in Boekenpost (mei/juni 2016). Het begon met de bloemlezing van Nederlandse dichteressen na 1900, samengesteld door Nel Noordzij in een voor pockets afwijkende afmeting. De Bezige Bij hield er een rechtlijnige opvatting op na over wat een pocket was: het had geen harde band. In 1957 bracht de uitgever Keerpunten , een bloemlezing van Vestdijks novellen uit in weer een ander formaat 20×12. In hetzelfde jaar verschenen er nog een aantal titels wel in het voor pockets gangbare formaat 18×10,5. Maar Vestdijks tweede pocket Kunst en droom met gebloemleesde essays verscheen weer vrijwel in het formaat van Keerpunten. Ook de kaften verschilden onderling, slappe kaft, geplastificeerde kaften, naast de Vestdijk-bloemlezingen ‘in karton’.
Pas in 1958 kwam hieraan een eind. De Literaire Pockets werd tot reeksnaam verheven, nadat een en ander was gefatsoeneerd in formaat en in nummering. Het ging wel ten koste van Vestdijk: die bleek geëlimineerd. Zijn bloemlezingen vielen buiten het nieuwe format.
WvW, 18 mei 2016