Welk een verrassing om in Jazzbulletin (september 2019) een artikel aan te treffen over Vestdijk. Kennelijk loopt er een serie over literatoren die zich laten inspireren door jazzmuziek. Volgens auteur Erik van den Berg hoort Simon Vestdijk daar ook bij, ondanks dat ‘de omnivore muziekbeschouwer’ zijn beperkingen had op dit terrein: ’het belang van Amstrong, Ellington en Parker is hem ontgaan.’ Het woord jazz komt ‘hooguit terloops’ in de muziekessays voor. Van den Berg is kennelijk goed op de hoogte, want hij pikt een van de weinige essays uit waar het wel valt, een essay over Anton Webern. Vestdijk hoort liever ‘niet al te slechte jazz van voor 1940’ dan de door hem besproken opus van Webern. Ook weet hij een citaat te herleiden tot een Franse jazzpianist en componist Jean Wiéner.
Meer aandacht krijgt de jazz in de roman De dokter en het lichte meisje (1951). Hierin bezoekt dokter Schiltkamp de Amsterdamse nachtclub Ebonova en merkt op: ‘Ik wist genoeg van jazz om te kunnen beoordelen wat hier gaande was. Dit waren begenadigde artiesten, die geen dissonant schuwden.’ Van de trompettist, saxofonist, pianist en drummer in Ebanova, in werkelijkheid bekende muzikanten van Casa Blanca op de Zeedijk, hoorde Vestdijk ‘lang niet te versmaden klanken’. Maar daar blijkt wel anders over geoordeeld te zijn.
WvW, 4 september 2019