En weer ging de Nobelprijs voor Literatuur niet naar een Nederlander. Hanneke Eggels besprak 18 jaar boeken van winnaars van de Nobelprijs en denkt te weten waaraan dat ligt. In NRC (10 okt.) stelt zij dat Nobelwaardige schrijvers voldoen aan de ‘sleutelfactor’ en dat is ‘moed’. Volgens Eggels ‘hebben Nederlandse schrijvers de moed niet om zaken van werkelijk belang aan de kaak te stellen.’ Zij ziet ‘De prijs gaat doorgaans naar schrijvers (gaan) die politiek en religieus schurende standpunten innemen.’ Eggels wijst daarbij op de premisse van Alfred Nobel dat de prijs bestemd moet zijn ‘voor het opmerkelijkste werk met een idealistische trend.’ Nobelprijswinnaars ‘verweren zich tegen regime of dogma’. Er zijn geen schrijvers hier die daaraan voldoen. Zij zijn in de ogen van Eggels ‘net stadskatten, ze vangen geen muizen, omdat ze gevoerd worden met reis- en werkbeurzen, de kattenbrokjes van het Letterenfonds.’
Och, hadden Vestdijk en Hermans maar minder van katten gehouden, en Nooteboom? Die moet minder reizen!
WvW, 13 oktober 2016