Frits Abrahams in NRC van 20 november 2014. Zijn column Fictiefrictie handelt over Maarten ’t Hart. “In 2010 gebruikte hij [Maarten ’t Hart, RJ] het begrip fictiefrictie in deze krant voor het eerst. Hij legde toen uit waarom het boek Kleine dagen van Bernard Dewulf de Libris Literatuurprijs had gewonnen. Hij vond het een slecht boek en vermoedde dat het bekroond was omdat het non-fictie was te midden van fictie. “Zit je in een jury en moet je alsmaar fictie lezen, dan komt dat je al snel de strot uit.” Zelf had hij dat als jurylid van de Anton Wachterprijs ook meegemaakt. Hoorndol werd hij van alle verzinsels. De enige inzending waar hij nog van kon genieten, was een boek van PvdA-kamerlid Khadija Arib over haar integratie in Nederland.”
Maarten ’t Hart was op 8 november jl. als jurylid afwezig bij de prijsuitreiking van de Anton Wachterprijs 2014. Waarschijnlijk had hij het te druk met de promotie van de roman Een vlucht regenwulpen…
RJ, 25 november 2014