Eén van de essays in Vijf sterren voor de gaarkeuken (2016) gaat over Vestdijk. Meer nog, de auteur, Wessel te Gussinklo heeft het naast Vestdijk ook over zichzelf en over baldadigheid. Hij kent geen schrijver zo ‘baldadig’ als Vestdijk, en Te Gussinklo bekent dat met Vestdijk gemeen te hebben. De nieuwsgierigheid is gewekt! De baldadigheid bij Vestdijk schuilt in zijn hoofdpersonages (De nadagen van Pilates, Ivoren Wachters, Het glinsterend pantser), maar ook in werkelijkheden waarvan personages het slachtoffer worden (De redding van Fré Bolderhey, Een moderne Antonius). Voorts blijkt Vestdijk over een baldadige stijl te beschikken.
Zijn kennismaking met Vestdijk kwam te vroeg, want ‘voor Vestdijk had ik te weinig geleefd en ervaren.’ Op latere leeftijd kreeg hij meer oog voor de complexiteit en ambiguïteit van Vestdijks proza. Sartre en Camus waren andere schrijvers die hij tot zich nam, maar zijn toch vooral ‘moralisten’ met voorschriften over hoe je moet leven. ‘De dubbelzinnigheid van het leven zelf waar Vestdijk het over heeft is dan nog ver weg.’ Bewondering voor zijn Doornse held leidde tot contact. Te Gussinklo schreef Vestdijk die hem steeds beleefd van dienst was, totdat Te Gussinklo hem een manuscript ter beoordeling toestuurde. Hij kreeg het pakket retour met een kort briefje: ‘Ik doe dit soort dingen mijn leven lang al. Nu moet een ander het maar eens doen.’ Daarop sprong Te Gussinklo op de motor, reed naar Doorn, waar hij met knallende, rokende uitlaat voor het huis van Vestdijk heen en weer reed. Daarop verscheen Vestdijk gehinderd voor het raam… Het duurde nog lang voordat Te Gussinklo debuteerde als romancier.
WvW, 9 maart 2016