Vestdijk was goed thuis in de filosofie. Jeroen Vanheste, universitair docent/onderzoeker aan de Open Universiteit heeft het filosofische idealisme in het werk van Vestdijk onderzocht. In ‘De vrije vogel en zijn kooien’, verschenen in het Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde (jrg. 132, 2016/2) betoogt Vanheste dat de ontwikkeling van Vestdijks filosofisch idealisme loopt van Schopenhauer naar Nietzsche. Het betreft een overgang van een ‘gouden kooi’ naar een ‘vrije vogel’.
De eerste vorm van idealisme kenmerkt zich door ‘terugtrekking in een gouden kooi’. De bekendste uitwerking hiervan is het ‘Ina Damman-complex’, waarin idealiseren en verlangen hoger staan dan vervulling. Het gaat gepaard met ‘wereldverzaking’, zoals Nol Rieske overkomt in De koperen tuin. Daarnaast werkt Vestdijk een tweede vorm van idealisme uit als een ‘scheppende vrije vogel’. Er is geen primaat meer van innerlijke verbeelding; daarvoor in de plaats komt er een vrije vogel die uiting geeft aan een creatief idealisme. Wat echter blijft is het isolement, want ook de vrije vogel stuit op de ‘grotere kooi van de eigen subjectiviteit’, een menselijke conditie. De vrijheid blijft toch relatief.
WvW, 12 juli 2016