Gesignaleerd:

Zacht Lawijd  nr. 10-1, p.3-25.

Van Vliet voltooit onderzoek naar Vestdijks romandebuut

Meneer Visser's Hellevaart Het debuut van Vestdijk als romancier slaagde pas nadat hij zich conformeerde aan het heersende literaire klimaat. Dat lukte met Terug tot Ina Damman. Twee eerdere pogingen die geïnspireerd waren op lectuur van modernistische romans uit de Europese literatuur werden afgewezen: Kind tusschen vier vrouwen (Proust) en Meneer Visser’s hellevaart (Joyce). Tot deze conclusie komt H.T.M. van Vliet in zijn artikel ‘Driemaal is scheepsrecht!’ in het literair-historische tijdschrift Zacht Lawijd.

Zoals bekend, werden tot tweemaal toe boeken waarmee Vestdijk wilde debuteren afgewezen. KVV verscheen pas na zijn dood; MV mocht pas na ID in gecensureerde vorm verschijnen.   Vestdijk ‘werd daarin gedwarsboomd door een bange uitgever en een bekrompen literair klimaat’, aldus Van Vliet. Zijn ‘modernistische romanexperimenten werden niet gewaardeerd’ en het was nog gebruikelijk om literatuur te beoordelen ‘naar goede zeden en een duidelijke moraal’.

Van Vliet is gespecialiseerd in editiewetenschap. Vorig jaar ontving hij voor de editie van KVV en zijn onderzoek naar de tekst- en ontstaansgeschiedenis van deze roman de Ina Dammanprijs. In het nu verschenen artikel in Zacht Lawijd gaat hij in op het ontstaan van MV, een van ‘de kroonjuwelen’ van Vestdijk. Eerder verdiepte Van Vliet zich in ID. (zie Vestdijkkroniek, nr. 108). Nethandschrift van Meneer Visser's hellevaart

In tegenstelling tot Frankrijk is de ‘critique génétique’ in ons land weinig bekend. De idee achter deze onderzoeksmethodiek is dat studie naar het ontstaan, de verschillende tekstvarianten en de bronnen van een manuscript inzicht verschaft in het creatieve proces, in de werkwijze en mogelijk ook de psyche van een auteur.

Van Vliet heeft deze methodiek toegepast op de drie debuutpogingen van Vestdijk. Met zijn onderzoek toont Van Vliet aan dat er vele overeenkomsten zijn in stijl en inhoud tussen KVV en MV.   Maar zijn debuut als romancier slaagde, nadat hij ‘de vrije associatieve stijl had ingeruild voor een meer zakelijke manier van vertellen’ in ID. Deze sloot aan bij ‘het heersende literaire klimaat’.

WvW, 25 april 2011


Depressie heeft ook voordelen

In Volkskrant-magazine van 16 april 2011 reageert de bekende psychiater René Kahn op een hem onbekend liedje van Hans Dorrestijn, waarin de volgende regels voorkomen: ‘Waar zijn die mooie droeve dagen? Waar is de wanhoop van weleer? Ik kan de voorspoed niet verdragen, de zomer drukt mijn stemming neer’. Kahn bekent dat de strekking dat in het liedje is verwoord, in wetenschappelijke kring aanleiding is voor de vraag waarom de depressie niet allang is uitgestorven. Kahn die zijn leven wijdt aan het bestrijden van depressies meent dat het antwoord op die vraag kan zijn dat ‘de depressie ook voordelen heeft. Een depressie maakt de mens sensitiever, je ziet en voelt dingen die anderen niet ervaren.’ Als voorbeelden van hiervan noemt hij Vestdijk en Schumann. Het zijn slechts twee voorbeelden van mensen ‘in de kunsten met een bipolaire stoornis’.

 

WvW, 18 april 2011


Boekbespreking:

Maaike Meijer: M. Vasalis. Een biografie G.A. van Oorschot, € 35

Terechtwijzingen aan de beginnende Vasalis

Het is niet overgeleverd waarom de beginnende, jonge Vasalis haar eerste gedichten aan Vestdijk ter beoordeling toestuurde. Feit is dat ze het heeft gedaan. Haar biografe Maaike Meijer veronderstelt dat ‘Kien’, zoals zij haar meestal intiem aanspreekt, het deed omdat ze ook arts was. Zij heeft in Vestdijk een ‘constructieve adviseur’ gevonden, die er niet voor terugdeinsde zich vergaand met haar gedichten te bemoeien. De eerste zending wordt nog uiterst kritisch beoordeeld, ondanks het talent dat Vestdijk onmiddellijk bij haar onderkent. Haar probleem is ‘breedsprakigheid’, te veel aandacht voor ‘rijm’ waardoor er te vaak een toevlucht moet worden genomen tot ‘stoplappen’, zo wijst de kritische lezer Vestdijk haar terecht.

Na een tweede zending is Vestdijk al enthousiaster, maar dit belet hem niet veranderingen aan te brengen in sommige gedichten. Zo wijzigt hij onder andere haar beroemd geworden gedicht ‘De idioot in het bad’. Ook schrapt hij twee slotstrofen in ‘Pension’. Vasalis verwerkt inderdaad verschillende van Vestdijks ingrepen, door hem zelf in een brief aan Greshoff betiteld als ‘nogal gepruts’. Meijer kon tot deze vaststellingen komen omdat de brieven waarin Vestdijk zijn ‘gepruts’ aanbracht, bewaard zijn gebleven. Van de 12 toegestuurde gedichten voor ‘Groot Nederland’ selecteert Vestdijk er zes, die evenwel door nalatigheid van hoofdredacteur Greshoff   niet worden geplaatst.

Hoewel Vestdijk in zijn twee recensies over dichtbundels van Vasalis uiterst lovend is, beticht Meijer evenals in haar artikel in het Vestdijk-jaarboek 1998   Het oog van de meester hem van ‘sekse etiketteren’. Wat een term! Zij neemt Vestdijk kwalijk dat hij Vasalis als een vrouwelijk dichterlijk talent ziet. Lyriek wordt door Vestdijk als vrouwelijk bestempelt en plastiek als mannelijk. Hij vergelijkt haar ook met een andere vrouwelijke dichter: Hadewych. Maar in zijn De glanzende kiemcel ontbreekt Vasalis, zoals alle vrouwelijke dichters. Mij dunkt dat Meijer hier een verplichte dienst bewijst aan haar eigen feministische tooi, niet minder dan dat Vestdijk door een mannelijke preoccupatie zal zijn gehinderd.

Vasalis zelf heeft Vestdijk maar een keer in levende lijve ontmoet, zo schreef zij aan biograaf Hans Visser. Bij koningin Wilhelmina in 1945. ‘Het bezoek was niet bevorderlijk voor onderling contact’. In de brief laat zij ook weten het meest genoten te hebben van Terug tot Ina Damman en De koperen tuin. Ander werk van hem heeft haar ‘zeker geboeid maar nooit echt aangesproken’. Jammer dat in de biografie niet verhelderd is waarom dat zo was! Over de relatie Vasalis-Vestdijk bevat de biografie eigenlijk helemaal geen nieuws.

  WvW, 13 april 2011


Kalender: Actueel

april 2011
M D W D V Z Z
« mrt   mei »
 123
45678910
11121314151617
18192021222324
252627282930  

Categorieën