Het toeval bepaalde dat op de 47e sterfdag van Vestdijk, 23 maart, in Leiden ´de biografiedag´ plaatsvond aan de Leidse universiteit. Titel en locatie suggereerden enige verwantschap, want onder de koepels van de Leidse sterrenwacht waren inleiders en belangstellenden uitgenodigd zich te verdiepen Tussen het slijk en sterren in de schrijversbiografieën. Tijdens de dag van de biografie presenteerden diverse literaire genootschappen zich met informatie; ook de Vestdijkkring was present.
Het slijk trok meer aandacht. Logisch, omdat met het slijk de ‘morele dilemma´s, ´pijnpunten´ of ´zuiverheid´ (Elisabeth Leijnse) verbonden zijn waarmee de biograaf te maken krijgt. Zo kreeg Leijnse de ‘bruine’ jaren van freule Cécile de Jong van Beek en Donk te verwerken, het antisemitisme. Toch kan een foute ideologie, een ster vormen voor de biograaf, omdat het een opening bieden tot een interessante paradox tussen ideologie en gedrag. Petra Teunissen vroeg zich tijdens haar biografie over Clare Lennart af of ook de doden niet ook recht op privacy hebben. Brengt dat de biograaf die daar open voor staat vanzelf op het pad van de zelfcensuur? Zij hanteert hierbij graag drie ´filters’ aangereikt door Socrates: is het waar, is het nodig, is het aardig? Michèl de Jong staat voor een geheel andere vraag: hij is de biograaf van drs P., maar was ook zijn hechte vriend. Correspondeerde en heeft boeken met hem geschreven. Is hij wel de geschikte persoon om de biografie van zijn vriend te schrijven. Hij vindt van wel en wees op de voortreffelijke biografie die Münninghoff schreef over zijn grootvader met De stamhouder.
Wim Hazeu ging specifieker in op de houding van de ‘biografeling’ (een neologisme dat hij graag introduceert) in oorlogstijd. Hij heeft er in zijn laatste biografie over Lucebert volop mee te maken gehad, maar ook bij Achterberg en bij Vestdijk. Cathrien, de vrouw van Gerrit Achterberg, zag niet graag dat haar nationaalsocialistische sympathie naar voren werd gebracht, en Vestdijk onderhandelde met de Duitse bezetter over zijn vrijlating. Hazeu haalde een spreuk aan, voorkomend bij Voltaire en Vinkenoog: ‘Van de doden niets dan de waarheid’. Als biograaf kent Hazeu ‘geen taboes, maar wel fatsoen.’
In de middag ging het nog over de validiteit van de bronnen. Gé Vaartjes liet weten dat het afscheidsgesprek dat Bomans met zijn vader heeft nooit heeft plaatsgevonden. Het ‘afscheid’ is fictie, kennelijk heeft Bomans afscheid van zijn vader willen nemen in een verliteratuurde vorm. Heeft deze bron een mindere validiteit of juist meer, omdat de schrijver hier ‘de waarheid liegt’? Jaap Goedegebuure liep de criteria voor de ´wetenschappelijke biografie´ van Marita Mathijsen nog langs, zoals zij die in stelling bracht na de verschijning van Onno Bloms biografie van Jan Wolkers. Allemaal mooi, maar erg ‘hard’ zijn ze niet en gelden ze in gelijke mate voor de biografie als publieksboek?
De biograaf en biografeling, het blijven toch ‘broeders in bedrog’ (Jan Fontijn) en de biografie behoudt altijd de geur van ‘geparfumeerde historie’ (Huizinga). Onontkoombaar subjectief!
Wilbert van Walstijn
WvW, 24 maart 2018