Terwijl men in Harlingen op 28 november druk bezig was met de laatste voorbereidingen van de uitreiking van de Anton Wachter en Ina Damman-prijzen, moest Wessel te Gussinklo in De Taalstaat kiezen uit de drie kussens: Vondel, Vasalis, of Vestdijk. De schrijver koos volgens verwachting voor Simon Vestdijk. Presentator Frits Spits citeerde uit het laatste deel van de Ewout Meyster-cyclus, Op weg naar de Harz de hoofdpersoon Ewout die daarin een uitgesproken opvatting over Vestdijk ventileert. Te Gussinklo neemt die opvatting van zijn hoofdpersoon voor zijn rekening. ‘Vestdijk is in de Nederlandse literatuur een literatuur op zich zelf, een groot schrijver.’ Hij wordt maar weinig gelezen, maar iedereen kent hem nog wel. Hij schrijft aimabel en geestig. Dat laatste blijft helaas nogal eens onderbelicht. Hij is volgens Te Gussinklo geen schrijver die schijft om ‘het raadsel te vergroten'(om met Mulisch te spreken); hij babbelt voort, gezellig en boeiend. Maar zoekt geen raadsels op. Eigenlijk kiest hij voor ‘een veilige wereld’.
WvW, 1 december 2020