Vooral de beginzinnen in de verhalen van Merijn de Boer zijn belangrijk. Dat vindt Kees ’t Hart die de nieuwe verhalenbundel De geur van miljoenen van de jonge auteur voor De groene Amsterdammer recenseert (4.06.’18). Hij citeert drie van deze ‘huiselijke, “gewone” openingszinnen’. De Boer vindt hij geen humorist; humor probeert hij zelfs zo ver mogelijk weg te houden. Maar vergis u niet, want de verhalen van De Boer ‘gaan van gewoon naar raar en vaak uiteindelijk naar grotesk’. Enkele verhalen wekken bij ’t Hart beelden op van Mr. Bean, of Tommy Cooper, maar het loopt niet uit op slapstick: ‘gevoelig zijn ze en altijd licht wanhopig.’
Bijzonder aangesproken wordt ‘t Hart door het verhaal ‘waar de Vestdijkliefhebber het flink voor de kiezen krijgt.’ Uitgangspunt van het verhaal ‘Uit liefde voor Vestdijk’ is een volstrekt komische situatie die toch ‘niet komisch wordt uitgewerkt, eerder tragisch.’ De recensent vraagt zich af of hier een afrekening met Vestdijk plaats vindt? Daar is geen sprake van; evenals bij andere verhalen over schrijvers als Springer, Proust, Achmatova en Wodehouse houdt De Boer ‘oneindig veel van ze maar kijkt wel mooi uit om dat aan ons te laten merken.’
WvW, 5 juli 2018