Christiaan Weijts bespreekt in De Groene Amsterdammer (28/8/14) de Amerikaanse boekomslagontwerper Peter Mendelsund, die aan zijn boek werkt What we see when we read. Hij heeft op basis van alle uiterlijke beschrijvingen van Anna Karenina in de roman van Tolstoj een compositietekening laten maken door een erkend softwareprogramma. Wat blijkt? Het portret lijkt niet op het beeld dat tijdens het lezen ontstaat. Zijn conclusie: literaire personages zijn fysiek vaag; de geringe fysieke kenmerken die ze hebben doen er weinig toe. Weijts kan zich vinden in die conclusie aan de hand van Vestdijks beschrijving van Ina Damman: ‘Onbestemd keken licht blauwe ogen voor zich uit; het donkere haar boven de matte gezichtskleur gaf een aardige tegenstelling; men kon zien dat haar bewegingen sierlijk moesten zijn.’ Weijts vindt sierlijkheid het meest beeldbepalend, maar ongeschikt voor een compositie, want ‘literatuur richt zich op het gebied voorbij het uiterlijk.’ Personages zijn geestelijke portretten. Dat geldt te meer voor personages via wie je het verhaal leest. Anton Wachter dus: ’Hoe ziet Anton Wachter eruit? Dat doet er nauwelijks toe, want je zit in zijn hoofd als in je eigen hoofd.’ Met zijn titel ‘Wanted: lage jukbeenderen’ zette Weijts zijn lezers op het verkeerde been.
WvW, 1 september 2014