In Catalogus 74 van Fokas Holthuis is een handgeschreven brief (5 september 1967) opgenomen van de 22-jarige Maarten ’t Hart aan de ‘Zeer geachte Heer Vestdijk’. Vestdijk is op dat moment 68 jaar. Maarten vreest, na lezing van De symfonieën van Anton Bruckner (1966), dat Vestdijk geen muziekboeken meer zal schrijven en vraagt hem of deze ‘aan de indrukwekkende reeks nog enige boeken zou kunnen toevoegen’. Zijn plezier in Vestdijks muziekessays schuilt in de uitgesproken meningen. ‘Ergernis is daarbij vaak een uitstekende aanleiding tot het herzien van het eigen oordeel, zoals mij meermalen is overkomen’.
Oneens is ‘t Hart het met Vestdijk over César Franck. Over een volle alinea geeft hij voorbeelden van mooie stukken van Franck. Hij is, als organist, ook verbaasd dat Vestdijk Bachs Triosonates voor orgel nergens noemt. ‘Dit zijn toch onbeschrijfelijk mooie werken! Het tweede deel van de 5e sonate is met de Passacaglia, het e- en h-moll preludium & fuga ongetwijfeld het mooiste wat Bach voor orgel heeft geschreven’.
Aan het slot spreekt ‘t Hart nogmaals zijn wens uit dat Vestdijk over muziek zal blijven schrijven, ‘al past het mij niet, zolang er nog zulke mieterse romans als Het spook en de schaduw en Een huisbewaarder verschijnen’.
WvW, 29 december 2015