Herman de Coninck (1944-1997) kreeg in 2017 zijn biografie van de hand van Thomas Eyskens. Vorig jaar lag deze biografie al in de ramsj bij De Slegte. Altijd een goed moment om in de leesfauteuil het werk eens te scannen aan de hand van het trefwoordenregister. Vestdijk is er goed in vertegenwoordigd en hieruit blijkt dat De Coninck, de Vlaamse dichter, veel aan hem heeft te danken. Tal van Nederlandse dichters heeft hij via Vestdijk leren kennen. Hierin speelde de bundel Voor en na de explosie over De vijftigers een belangrijke rol. Paul Snoek, Pierre Kemp, Chris van Geel, Ida Gerhardt en Wilfred Smit, steeds werd Vestdijk ‘een vertrekpunt voor Hermans poëziekritiek.’ Vestdijk, zo schreef De Coninck, ‘was iemand die elke poëziebundel zijn eigen normen liet bepalen, en de vraag was minder: beantwoordt deze poëzie aan mijn eisen, als wel beantwoordt ze aan haar eigen eisen. (…).’ Vestdijk was eigenlijk des te merkwaardiger omdat hij een voor mij nogal juiste smaak had.’ Dat mistte De Coninck ‘totaal’ bij de meesten die academisch over poëzie schrijven.
WvW, 31 januari 2020