De nadruk op de fraaie ‘krankzinnige zinnen’ die Vestdijk ‘zomaar uit zijn mouw schudde’ is vanuit ‘werkplaatsperspectief’ begrijpelijk, maar onvoldoende om zijn oeuvre blijvend te beademen. Dit betoogt Jeroen Vullings in Elseviers Weekblad van 10 april over de verschenen briefwisseling tussen Maarten en Kees ’t Hart. Zij schrijven heerlijk over hun literaire maat der dingen, Simon Vestdijk. Maar hun briefwisseling gebundeld in De toetssteen zal geen Vestdijk-revival inluiden. Daarvoor is hun correspondentie te zeer ‘manna voor de laatst overgebleven vestdijkianen.’ Daar is Sylvia Witteman er een van die dan ook hartelijk verwelkomd wordt. Vestdijks verrassende en geestige zinnen vormen, volgens Vullings niet Vestdijks essentie, want zij ‘waren geen doel, maar een middel.’ Bij Vestdijk, een schrijver ‘boven in het pantheon ontkom je voor nader begrip niet aan duiding, aan een weidse blik.’
Jeroen Vullings, ‘Onder vestdijkianen’, Elseviers Weekblad, 10 april 2021
WvW, 10 april 2021