Gerrit Komrij schrijft over tekortschietende kunstkritiek in NRC Handelsblad van 6 mei 2010:
‘Een begrippenpaar dat uit de gratie is geraakt is het begrippenpaar tekort en teveel. Het werd ooit, meen ik, door Simon Vestdijk geïntroduceerd. Hij had het daarbij over poëzie, met als me goed herinner, Slauerhoff als een typisch dichter van het teveel. […] Het begrippenpaar tekort en teveel is heel bruikbaar bij het bekijken van kunst. Ik betrap me erop dat het zich vaak aandient in mijn hoofd, als ik in een galerie of een museum sta.’
Vestdijk gebruikte echter in een interview met Nol Gregoor een ander begrippenpaar, maar het komt wel op hetzelfde neer. Mogelijk dat Vestdijk het door Komrij gehanteerde onderscheid elders heeft gebruikt. Maar in het laatste interview van Nol Gregoor met Vestdijk bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag, noemt Vestdijk zichzelf een kunstenaar die schept uit een gemis . Het interview is opgenomen in Maatstaf 4/5, het ‘in memoriam’ van augustus/september 1971. Mieke Vestdijk, die ook bij het interview aanwezig is, merkt op dat Vestdijk niet visueel is ingesteld en dat hij daarom veel beschrijven moet. Vestdijk valt Mieke dan als volgt bij: ‘Om het zelf op te roepen, ongetwijfeld is dat ook zo. Ik heb voor mezelf het wel eens zo geformuleerd, dat sommige schrijvers schrijven… sommige kunstenaars scheppen uit overvloed, en anderen die scheppen uit een gemis. Dan heb ik mezelf altijd als een duidelijk voorbeeld beschouwd van het gemis.’
Vorig jaar verscheen de roman van Kees ’t Hart De keizer en de astroloog . In deze roman komt de schrijver en astroloog Simon, alter ego van Simon Vestdijk, ook tot het schrijverschap vanuit zijn besef van zijn gemis, tekort, of gebrek. Zou Kees ’t Hart hierbij ook hebben gedacht aan Vestdijks eigen typering?
WvW, 7 mei 2010