Het was een hoogtepunt tijdens de herdenking van de vijftigste sterfdag van Vestdijk, de bijeenkomst op zondag 27 maart in het Haagse Theater aan het Spui. Te volgen via livestream. Een krachtig eerbetoon in woord en met muzikale omlijsting door het voor deze gelegenheid omgedoopte ‘Vestdijkkwartet’ (alias Residentiekwartet). De bezielende leiding was in handen van Kees ’t Hart, die de andere vestdijkfans introduceerde. Afgewisseld door muziek uit Vestdijks roman De koperen tuin. Dat kon niet missen: de Stars and Stripes, het ‘volkslied van de liefde’ tussen Nol en Trix en fragmenten uit de opera Carmen in de roman opgevoerd door dirigent Cuperus.
Kees ’t Hart liet niet na Vestdijk neer te zetten als een magisch schrijver. Hij deed dat aan de hand van de openingsscene uit De koperen tuin waarin een binnenvliegende bal de roman in gang zet. Volgens Kees ’t Hart draait het bij Vestdijk veelal uit op een omschrijving met omcirkelende raadselachtige zinnen die de magie in werking zetten.
Schrijfster Marja Pruis zette in op de Anton Wachterromans. Alles wat Vestdijk tot Vestdijk maakt zit daar in. Veel plezier beleeft zij aan de precieze persoonsbeschrijvingen van de verpleegsters waarop Anton verliefd wordt. Eigenlijk steeds een beschrijving van ‘ziektegevallen’, want aan iedereen is wat loos. Lang geleden stelde zij een Wie is wie in de Anton Wachterreeks samen, waarin meer dan 200 honderd personages worden samengevat.
Peter Buwalda roemde Vestdijk als een stilistisch mirakel. Hij had net zijn 22ste Vestdijk gelezen: De ziener; een boek dat hij zeker in zijn top tien zou opnemen. Maar wie weet wat er nog meer komt… Niet alles van Vestdijk haalt die hoge kwaliteit, maar toch heeft elk boek wel wat bijzonders te bieden. Als voorbeeld noemde hij De held van Temesa, dat vaak genoemd wordt als meesterwerk. Hij vindt het een mindere roman, maar het gekke is dat hij hem nu toch wel de Librisprijs zou geven.
Dick Vestdijk verraste met de keuze van drie gedichten die hij voorlas. Twee gedichten over ‘Vestdijksteden’. De eerste over Amsterdam met de fraaie dichtregel: Wij blaad’ren in de grachten als in boeken. En het tweede over zijn Stad aan de wadden. Het derde nagelaten gedicht koos Dick ‘vanwege de actualiteit’ met het oog op Amelisweerd, klimaatcrisis, vergroening en behoud van natuur. Het gedicht Fragment is bijzonder fraai en begint zo:
Het is een levend wezen, ieder bosch
Het leeft, ook als een deel, een helft ervan
Gerooid wordt en met villa’s wordt uitgedost
In de top tien van hoogleraar moderne literatuur Jacqueline Bel staat Else Böhler, Duits dienstmeisje. Zij prijst deze roman aan vanwege het standsverschil en machtsverschil tussen beide hoofdpersomen. Johan, student rechten en Else Duits dienstmeisje waarvan er in de jaren twintig van de vorige eeuw velen naar Nederland waren gevlucht. Er zijn twee omstandigheden waardoor het stands- en machtsverschil tussen beide geëffend, zo niet omgekeerd wordt. Johan moet zich bedienen van het Duits en is verliefd op Else. De eigenzinnige Else toont op beslissende momenten haar onafhankelijkheid.
Alfred Birney ten slotte had zich verbaasd dat bij de uitbraak van de corona-epidemie niet Vestdijks Het veer in de top tien verscheen, maar wel het saaie De pest van Camus. Hij las voor uit die Franse roman en zette een fraai fragment uit Vestdijks novelle daar tegenover. Hij had een advies voor het CPNB voor de komende actie Nederland leest…: Geef alle Nederlanders dit boek cadeau!
WvW, 30 maart 2021