De overeenkomst tussen Facebook en het lyrisch beginsel van de roman

Soms wordt de roman ‘dood verklaard’ (Couperus), dan weer is er sprake van een ‘revanche van de roman’ (Vaessens) of lopen hedendaagse schrijvers tegen het verwijt aan of zij ‘wel goed zien?’ (Heijne) Regelmatig is er discussie over de roman. Zo onlangs weer in De Balie te Amsterdam. Hier sprak onder meer Maarten Doorman, dichter, filosoof en hoogleraar kunstkritiek. Zijn lezing was wel zo de moeite waard dat De Volkskrant deze publiceerde (14 april jl.). Slechts één citaat volstaat: ‘Literatuur is het voortzetten van Facebook met andere middelen’. Een prachtig citaat, waarmee Doorman zich keert tegen de romantische literatuuropvatting volgens welke het ooit anders zou zijn geweest. Ook zogenaamde romantische auteurs, zoals Lord Byron of Baudelaire, gaven ‘uitdrukking aan zichzelf, aan hun eigen narcisme’.
En zo zijn we weer thuis bij Vestdijk die het ‘lyrisch beginsel van de roman’ het doorslaggevende beginsel noemde om romans te schrijven: ‘De mens maakt romans, omdat hij een mens is, en de aandriften om het te doen zijn zijn eigen diepste aandriften, die hij in laatste instantie met geen ander individu gemeen heeft’.

WvW, 19 april 2012

Terug omhoog

Heeft een schrijver wel of niet genoeg aan

Vooys 30.1 zichzelf?

Het jubilerende tijdschrift Vooys (jrg. 30, nr. 1) interviewt Peter Buwalda. De auteur komt hierin te spreken over schrijvers die ‘altijd vanuit zichzelf werken’. Als voorbeeld noemt hij Reve: ‘Die bedacht nooit iemand die niet op Gerard Reve leek- met succes overigens. Terwijl Vestdijk, Anton Wachter daargelaten, zelden iemand bedacht die wél tot in detail op hem leek’. Buwalda wordt dan gevraagd zichzelf in te delen op de schaal Reve-Vestdijk. In zijn antwoord geeft hij zichzelf bloot: ‘Ik hou veel van allebei. Maar ik hoop dat ik meer een Vestdijk ben, dat ik makkelijker andere mensen kan portretteren. Reve had namelijk een hele goeie aan zichzelf. Ik niet, vrees ik’.

WvW, 9 april 2012

Terug omhoog

Voor dichters is het bestaan van de ziel geen vraag

April is de maand van de filosofie. Voor deze gelegenheid is Bert Keizer, arts, filosoof en publicist, gevraagd het filosofisch essay te schrijven. Het essay verscheen onder de titel: Waar blijft de ziel? Keizer keert zich tegen de neurobiologen voor wie de ziel noch de vrije wil bestaan. Voor hen valt de mens samen met zijn brein.
Marjoleine de Vos bespreekt dit essay in haar NRC-column van 30 maart. Zij waardeert de poging van Keizer de ziel te redden. Dichters weten waar ze het over hebben wanneer zij het over de ziel hebben. Twee voorbeelden haalt De Vos aan.

Allereerst Wislawa Szymborska die dichtte: ‘Een ziel heb je zo nu en dan/niemand heeft haar ononderbroken/en voor altijd’. Mnemosyne in de bergen Want soms heeft de ziel vrij.. ‘Bij het invullen van formulieren/en het hakken van vlees/ heeft ze doorgaans vrij.

En ook bij de dichtregel van Simon Vestdijk uit Mnemosyne in de bergen begrijpt Marjoleine de Vos dat de dichter het heeft over de kern, het wezenlijkste van jezelf als hij dicht: Veel lied’ren zijn gezongen. Doch het ene,/Het ernst’ge, dat de ziel het diepste raakt,/ligt nog te wachten.

WvW, 2 april 2012

Terug omhoog

Fens zat goed in zijn Vestdijkjes

Kees Fens
foto: Johannes Abeling (bron dbnl)De boekencollectie van literatuurcriticus Kees Fens (1929-2008) is door dbnl beschreven en online beschikbaar. Wat had deze criticus en essayist in huis? Wel zo’n 7000 banden stonden er in het grachtenpand aan de Keizersgracht in Amsterdam. In 1995 had hij er al zo’n 1000 ‘opgedoekt’ omdat door verhuizing van Zantvoort naar Amsterdam er geen plaats voor was. Volgens de bezorgers van de bibliotheek was zijn Amsterdamse collectie ‘vooral een werkbibliotheek met verschillende zwaartepunten. Fens bewaarde er de boeken die hem dierbaar waren en boeken die misschien van nut konden zijn voor zijn publicaties die hij vooral in de latere jaren steeds meer toespitste op thema’s die hem na aan het hart lagen, zoals de Europese cultuur, geschiedenis en literatuur, het christelijk erfgoed, kunst en architectuur, poëzie en biografie’.
Fens zat goed in zijn Vestdijkjes. Hij bezat 97 banden, enkele titels komen in meervoud voor. De meeste banden betroffen romans (46) en essays (26). Opmerkelijk is dat Fens De koperen tuin alleen in de Engelse vertaling in zijn boekenkast had staan.

WvW, 18 maart 2012

Terug omhoog

Vestdijk en de vriendschap

Het thema van de boekenweek 2012 zou Vestdijk wel bevallen. Niet alleen spelen vriendschappen en ongemakken in zijn gedichten, romans en verhalen een belangrijke rol, ook schreef hij over zijn eigen vrienden in Gestalten tegenover mij. In de aanloop naar de boekenweek komen beide invalshoeken aan bod.

In de boekenweekbijlage van de Volkrant van 10 maart besteedt Erik van den Berg aandacht aan de vriendschap tussen Pijper en Vestdijk. Een vriendschap die ‘geen sinecure’ was. Zo omschreef Vestdijk zijn vriend vanwege zijn scherpe pen als ‘een sijfelende slang’, maar hij noemde hem ook ‘een dierbare trawant’. Over de betekenis van Mahler werden zij het lang niet eens; deze bleef ‘een machtige bron van onenigheid’, schreef Vestdijk in Gestalten tegenover mij.

Arjen Fortuin geeft in de NRC van 10 maart zijn beschouwing over het boekenweekthema. Het is zo breed dat het eigenlijk geen thema meer is. Hij vindt een strenge keuze uit vriendenromans nodig. Vestdijk valt bij Fortuin binnen zijn keuze, omdat ‘bij vriendschap de constante dreiging hoort van het verlies van die vriendschap’. Dit aspect van ‘trouw, zonder verbondenheid’ is door Vestdijk behandeld in Surrogaten voor Murk Tuinstra.

Ruim aandacht voor de boekenweek is er ook Trouw van 10 maart. De aandacht valt hier geheel op de ongemakken van vriendschap, beter nog op ‘literaire vetes’. Maar liefst tien van zulke langdurige vetes worden samengevat, te beginnen bij de vete tussen Bilderdijk en Siegenbeek nadat de laatste tot hoogleraar Nederlandse taal aan de universiteit van Leiden was benoemd, tot aan de botsing tussen Grunberg en A. F. Th van der Heijden in 2007 toen Grunberg kritiek leverde op de schrijverskwaliteiten van A.F.Th.
In een apart essay plaatst Jaap Goedegebuure literaire vetes in een historisch perspectief. ‘Kinnesinne hoort bij het literaire leven zoals klieren bij de puberteit’. Hij noemt dit ‘een typische vorm van baltsgedrag’ waarin mannen zich doorgaans harder weren dan vrouwen. De conclusie is, dat ‘nodeloos kwetsen een mediarage van de laatste jaren lijkt. Maar Nederlandse schrijvers gaven het voorbeeld’.

WvW, 12 maart 2012

Terug omhoog

Kalender: Actueel

december 2024
M D W D V Z Z
« nov    
 1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031  

Categorieën