In het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT) komen 822 trefwoorden voor uit het werk van Simon Vestdijk. Vestdijk was een taalvirtuoos met een voorkeur voor moeilijke (leen)woorden. Voor Roland de Bonth van het Instituut voor de Nederlandse Taal aanleiding in het herdenkingsjaar van Vestdijk (50ste sterfdag), de schrijver te gedenken met een ‘gelegenheidswoordenboekje’. Hierin zijn trefwoorden uit WNT opgenomen met een omschrijving van het werkwoord in de betekenis die Vestdijk er aan gaf en voorzien van een citaat uit het werk van auteur.
Hieronder enkele voorbeelden van trefwoorden die in het huidige taalgebruik weinig meer voorkomen. Handig voor wie Vestdijk leest. Dit alles verluchtigd met fraaie foto’s.
Zie: /instituut voor de Nederlandse taal/
Accentueren, sterker doen uitkomen; meer nadruk geven
“God ja. Amsterdam. …, “droomde mevrouw W. weg, en prompt accentueerde ook de gastvrouw haar heimwee door smartelijke rimpels, “Amsterdam!…” Uit: Meneer Visser’s hellevaart, 1934
Bomberen, zich welven
Van de onmiddellijke omgeving van mijn ouderhuis, een bomberend voorhoofd boven het brokkelig gebit van een winkeltje, herinner ik mij zo goed als niets meer (…). Uit: Narcissus op vrijersvoeten, 1938
Renommeren, bluffen, snoeven, opsnijden
-Blaffende honden bijten niet, …u renommeert als een kwajongen. Uit: De Vuuraanbidders, 1947
WvW, 20 maart 2021