‘Iedere tijd heeft zijn eigen snelheidsduivel’

Peter Buwalda heeft een probleem: er zijn schrijvers die ‘onbegrijpelijk veel publiceren en je hebt schrijvers die ‘het rustiger aandoen.’ Het gekke is dat: ‘Erg veel boeken fascineert, erg weinig boeken ook’. Zelf vindt hij de eerste types ‘bedrukkender, de zogezegd ontremden, de Balzacs, de Trollopes, de Vestdijks. Hij verdenkt de laatstgenoemde ervan expres de periode waarin hij aan de roman had geschreven onderaan te noteren, ‘om het in te wrijven.’ Die veronderstelling is niet zo gek, want had Vestdijk niet gezegd dat je van schrijven niet zo moe werd, omdat je erbij kan blijven zitten?

Van de schrijvers die het rustiger aandeden, bespreekt Buwalda de tragiek van Truman Capote die de verschijning van zijn geplande magnum opus Answered Prayers steeds moest uitstellen. Begin 1968 had het zullen verschijnen,   het werd uitgesteld tot 1973, 1975 en toen hij in 1984 stierf  was er Wham! Niet de band, maar ook niet het boek. (Volkskrant, 14 februari). Het had een enorme Proustiaanse tell all moeten worden.

‘Iedere tijd heeft z’n eigen snelheidsduivel’; ook in ons land. Buwalda noemt geen naam, maar verklapt wel dat hij even oud is als hijzelf. Schreef tot voor enige tijd in deze krant ‘elke dag op de voorpagina ‘voetnoten’, zes stuks per week. Nu niet meer, maar wel op zijn instagram, vandaag nummertje 433.’

WvW, 14 februari 2020

Terug omhoog

In de kraamkamer van de grijs-discussie

Tot de Bevrijdingsdag bespreekt Letter&Geest elke week een oorlogsklassieker. Op 1 februari is dat Pastorale 1943 van Simon Vestdijk. Deze roman was een riskante onderneming, volgens Rob Schouten, want Vestdijk schreef de roman ‘heet van de naald’ in 1945; verscheen als feuilleton in 1946 en in 1948 als boek. Vestdijk geeft ‘een relativerende kijk op de dan nog heilige illegaliteit’ als eerste grote schrijver. Later zou W.F. Hermans volgen met De donkere kamer van Damocles, dat eveneens niet vrij was van een kritische blik op ’s lands oorlogsverleden. In Pastorale 1943 is alles dubbelzinnig. Al kreeg de auteur er een literaire prijs voor, het duurde tot 1966 eer er een tweede druk verscheen. Het beeld van de ‘knullige helden’ is hem kennelijk niet in dank afgenomen. Toch is Vestdijks kritische blik salonfähig geworden, want de geschiedenis leerde dat het niet allemaal heldendom was wat er blonk in ons land. Schouten: ‘Zijn roman is daarmee in zekere zin de, zeer vroege, kraamkamer van de grijs-discussie, het is het eerste literaire werk dat de ethische stellingnames rond de Tweede Wereldoorlog in twijfel zou trekken (…).’

WvW, 1 februari 2020

Terug omhoog

‘Merkwaardig: hij had een juiste smaak.’

Herman de Coninck (1944-1997) kreeg in 2017 zijn biografie van de hand van Thomas Eyskens. Vorig jaar lag deze biografie al in de ramsj bij De Slegte. Altijd een goed moment om in de leesfauteuil het werk eens te scannen aan de hand van het trefwoordenregister. Vestdijk is er goed in vertegenwoordigd en hieruit blijkt dat De Coninck, de Vlaamse dichter, veel aan hem heeft te danken. Tal van Nederlandse dichters heeft hij via Vestdijk leren kennen. Hierin speelde de bundel Voor en na de explosie over De vijftigers een belangrijke rol. Paul Snoek, Pierre Kemp, Chris van Geel, Ida Gerhardt en Wilfred Smit, steeds werd Vestdijk ‘een vertrekpunt voor Hermans poëziekritiek.’ Vestdijk, zo schreef De Coninck, ‘was iemand die elke poëziebundel zijn eigen normen liet bepalen, en de vraag was minder: beantwoordt deze poëzie aan mijn eisen, als wel beantwoordt ze aan haar eigen eisen. (…).’ Vestdijk was eigenlijk des te merkwaardiger omdat hij een voor mij nogal juiste smaak had.’ Dat mistte De Coninck ‘totaal’ bij de meesten die academisch over poëzie schrijven.

WvW, 31 januari 2020

Terug omhoog

Omaliefde

In zijn in oktober 2019 verschenen ‘familieroman’ Vaderliefde vertelt P.F. Thomése over zijn oma Oela. Bertha de Bruin was als zangeres opgeleid aan de Toonkunst-Muziekschool in Utrecht, de voorloper van het tegenwoordige conservatorium. Directeur in haar tijd was de componist Johan Wagenaar. De stem van Bertha, oma Oela, heeft op de kleine Frans Thomése diepe indruk gemaakt. Bertha schreef ook gedichten. Daarmee raakte ze het hart van een jonge, geniale mede-student: Willem Pijper. Nu weten we dat het hart van Pijper snel in brand vloog.  ‘Haremhouder’, zo typeerde de dichter Marsman hem, die hem kende uit Zeist. Vestdijk haalt in Gestalten tegenover mij herinneringen aan Pijper op en vertelt met betrekking tot het ‘sexueel pluralisme’ van Pijper: ‘In zijn meest prille jeugd had hij dromen gehad, waarin vrouwen en ook andere wezens houriachtig dooreenkrioelden…’ Thomése gaat verder: ‘Zag hij (Pijper, F.H.) Bertha al op arabeske wijze meekronkelen tussen de houri’s en “andere wezens”, gelijk in de koortsachtige visioenen die hij als hete jongen in zijn omwoelde ziekbed had gehad? Ik sluit het niet uit. Of was hij in de ban van haar zilverglanzende, kristaltinkelende stem? Over hun verbintenis of verbondenheid is niets bekend’. Wel heeft Pijper Nachtliedje in Es-groot, het derde van zijn Vier liederen, aan haar opgedragen. Berthe trouwde op haar 23e met Cornelis Thomése, tweede luitenant bij de genie. Houri’s  zijn wonderschone vrouwelijke wezens in de islamitische mythologie, te vergelijken met Griekse nymfen. Behalve bij Vestdijk -en nu bij Thomése- kan ik me niet herinneren het woord elders te zijn tegengekomen.

FH, 29 januari 2020

Terug omhoog

Grünberg is pro Anton Wachter

Ook Arnon Grünberg is te gast in ‘De Taalstaat’ (25-01) en krijgt de drie kussentjes voorgelegd waarop de portretten van Vondel, Vestdijk en Vasalis prijken. Arnon kiest ‘toch’ Vestdijk, want hij won twee keer de Anton Wachterprijs. De eerste –toegekende- prijs was voor zijn debuut Blauwe maandagen. De prijs werd uitgereikt door de weduwe van Vestdijk, Mieke. Een bijzondere ontmoeting want ze fluisterde Arnon ‘enige gepast venijnige woorden in het oor. Zij vond mijn boek maar niks.’

WvW, 26 januari 2020

Terug omhoog

Kalender: Actueel

juli 2024
M D W D V Z Z
« jun    
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031  

Categorieën