45ste sterfdag van S. Vestdijk
Dick Welsink van het Letterkundig Museum maakte ons er op attent dat het vandaag de 45ste sterfdag van Simon Vestdijk is.
HT, 23 maart 2016
Speeldata muziektheater De koperen tuin
H.M.
In zijn taalrubriek van deze week (Elsevier, 12 maart 2016) vermeldt Lucas Gasthuis het nieuwe boek van Hans Maarten van den Brink, Dijk. Het is hem vooral te doen om de auteur, die in interviews hoogst serieus doet over het dunne boekje – en sowieso een gewichtige indruk maakt. “Misschien dat Hans Maarten van den Brink daarom altijd H.M. van den Brink op zijn – schaarse – boeken laat zetten.”
Het is Gasthuis niet altijd duidelijk waarom schrijvers voor het weglaten van hun voornaam kiezen. Te gewoontjes? Zie ‘A.F.Th.’, wat een stuk deftiger klinkt dan ‘Adri’.
En Gasthuis gaat verder: “Het kan in elk geval een hoogst serieuze zaak zijn voor de betrokkene. Vestdijk wilde per se als ‘S. Vestdijk’ door het schrijvend leven gaan. Toen zijn uitgever op Puriteinen en piraten per ongeluk ‘Simon Vestdijk’ had vermeld, gebood hij direct het stofomslag te vernietigen.”
RJ, 14 maart 2016
Twee baldadige schrijvers
Eén van de essays in Vijf sterren voor de gaarkeuken (2016) gaat over Vestdijk. Meer nog, de auteur, Wessel te Gussinklo heeft het naast Vestdijk ook over zichzelf en over baldadigheid. Hij kent geen schrijver zo ‘baldadig’ als Vestdijk, en Te Gussinklo bekent dat met Vestdijk gemeen te hebben. De nieuwsgierigheid is gewekt! De baldadigheid bij Vestdijk schuilt in zijn hoofdpersonages (De nadagen van Pilates, Ivoren Wachters, Het glinsterend pantser), maar ook in werkelijkheden waarvan personages het slachtoffer worden (De redding van Fré Bolderhey, Een moderne Antonius). Voorts blijkt Vestdijk over een baldadige stijl te beschikken.
Zijn kennismaking met Vestdijk kwam te vroeg, want ‘voor Vestdijk had ik te weinig geleefd en ervaren.’ Op latere leeftijd kreeg hij meer oog voor de complexiteit en ambiguïteit van Vestdijks proza. Sartre en Camus waren andere schrijvers die hij tot zich nam, maar zijn toch vooral ‘moralisten’ met voorschriften over hoe je moet leven. ‘De dubbelzinnigheid van het leven zelf waar Vestdijk het over heeft is dan nog ver weg.’ Bewondering voor zijn Doornse held leidde tot contact. Te Gussinklo schreef Vestdijk die hem steeds beleefd van dienst was, totdat Te Gussinklo hem een manuscript ter beoordeling toestuurde. Hij kreeg het pakket retour met een kort briefje: ‘Ik doe dit soort dingen mijn leven lang al. Nu moet een ander het maar eens doen.’ Daarop sprong Te Gussinklo op de motor, reed naar Doorn, waar hij met knallende, rokende uitlaat voor het huis van Vestdijk heen en weer reed. Daarop verscheen Vestdijk gehinderd voor het raam… Het duurde nog lang voordat Te Gussinklo debuteerde als romancier.
WvW, 9 maart 2016