Voor dichters is het bestaan van de ziel geen vraag

April is de maand van de filosofie. Voor deze gelegenheid is Bert Keizer, arts, filosoof en publicist, gevraagd het filosofisch essay te schrijven. Het essay verscheen onder de titel: Waar blijft de ziel? Keizer keert zich tegen de neurobiologen voor wie de ziel noch de vrije wil bestaan. Voor hen valt de mens samen met zijn brein.
Marjoleine de Vos bespreekt dit essay in haar NRC-column van 30 maart. Zij waardeert de poging van Keizer de ziel te redden. Dichters weten waar ze het over hebben wanneer zij het over de ziel hebben. Twee voorbeelden haalt De Vos aan.

Allereerst Wislawa Szymborska die dichtte: ‘Een ziel heb je zo nu en dan/niemand heeft haar ononderbroken/en voor altijd’. Mnemosyne in de bergen Want soms heeft de ziel vrij.. ‘Bij het invullen van formulieren/en het hakken van vlees/ heeft ze doorgaans vrij.

En ook bij de dichtregel van Simon Vestdijk uit Mnemosyne in de bergen begrijpt Marjoleine de Vos dat de dichter het heeft over de kern, het wezenlijkste van jezelf als hij dicht: Veel lied’ren zijn gezongen. Doch het ene,/Het ernst’ge, dat de ziel het diepste raakt,/ligt nog te wachten.

WvW, 2 april 2012

Terug omhoog

Fens zat goed in zijn Vestdijkjes

Kees Fens
foto: Johannes Abeling (bron dbnl)De boekencollectie van literatuurcriticus Kees Fens (1929-2008) is door dbnl beschreven en online beschikbaar. Wat had deze criticus en essayist in huis? Wel zo’n 7000 banden stonden er in het grachtenpand aan de Keizersgracht in Amsterdam. In 1995 had hij er al zo’n 1000 ‘opgedoekt’ omdat door verhuizing van Zantvoort naar Amsterdam er geen plaats voor was. Volgens de bezorgers van de bibliotheek was zijn Amsterdamse collectie ‘vooral een werkbibliotheek met verschillende zwaartepunten. Fens bewaarde er de boeken die hem dierbaar waren en boeken die misschien van nut konden zijn voor zijn publicaties die hij vooral in de latere jaren steeds meer toespitste op thema’s die hem na aan het hart lagen, zoals de Europese cultuur, geschiedenis en literatuur, het christelijk erfgoed, kunst en architectuur, poëzie en biografie’.
Fens zat goed in zijn Vestdijkjes. Hij bezat 97 banden, enkele titels komen in meervoud voor. De meeste banden betroffen romans (46) en essays (26). Opmerkelijk is dat Fens De koperen tuin alleen in de Engelse vertaling in zijn boekenkast had staan.

WvW, 18 maart 2012

Terug omhoog

Vestdijk en de vriendschap

Het thema van de boekenweek 2012 zou Vestdijk wel bevallen. Niet alleen spelen vriendschappen en ongemakken in zijn gedichten, romans en verhalen een belangrijke rol, ook schreef hij over zijn eigen vrienden in Gestalten tegenover mij. In de aanloop naar de boekenweek komen beide invalshoeken aan bod.

In de boekenweekbijlage van de Volkrant van 10 maart besteedt Erik van den Berg aandacht aan de vriendschap tussen Pijper en Vestdijk. Een vriendschap die ‘geen sinecure’ was. Zo omschreef Vestdijk zijn vriend vanwege zijn scherpe pen als ‘een sijfelende slang’, maar hij noemde hem ook ‘een dierbare trawant’. Over de betekenis van Mahler werden zij het lang niet eens; deze bleef ‘een machtige bron van onenigheid’, schreef Vestdijk in Gestalten tegenover mij.

Arjen Fortuin geeft in de NRC van 10 maart zijn beschouwing over het boekenweekthema. Het is zo breed dat het eigenlijk geen thema meer is. Hij vindt een strenge keuze uit vriendenromans nodig. Vestdijk valt bij Fortuin binnen zijn keuze, omdat ‘bij vriendschap de constante dreiging hoort van het verlies van die vriendschap’. Dit aspect van ‘trouw, zonder verbondenheid’ is door Vestdijk behandeld in Surrogaten voor Murk Tuinstra.

Ruim aandacht voor de boekenweek is er ook Trouw van 10 maart. De aandacht valt hier geheel op de ongemakken van vriendschap, beter nog op ‘literaire vetes’. Maar liefst tien van zulke langdurige vetes worden samengevat, te beginnen bij de vete tussen Bilderdijk en Siegenbeek nadat de laatste tot hoogleraar Nederlandse taal aan de universiteit van Leiden was benoemd, tot aan de botsing tussen Grunberg en A. F. Th van der Heijden in 2007 toen Grunberg kritiek leverde op de schrijverskwaliteiten van A.F.Th.
In een apart essay plaatst Jaap Goedegebuure literaire vetes in een historisch perspectief. ‘Kinnesinne hoort bij het literaire leven zoals klieren bij de puberteit’. Hij noemt dit ‘een typische vorm van baltsgedrag’ waarin mannen zich doorgaans harder weren dan vrouwen. De conclusie is, dat ‘nodeloos kwetsen een mediarage van de laatste jaren lijkt. Maar Nederlandse schrijvers gaven het voorbeeld’.

WvW, 12 maart 2012

Terug omhoog

Specialiteit of specialist, er ontbrandde bij Vestdijk geen heilig vuur

Arko Oderveld, medisch filosoof, schrijft in het Nederlands Tijdschrift Geneeskunde van 25 februari 2012 over Vestdijk als ‘schrijvende arts’. Er is volgens Oderveld geen andere arts-schrijver te vinden die zozeer zijn ‘medische scholing systematische literair heeft verwerkt’. Toch was Anton/Simon ‘niet bepaald gedreven om arts te worden’, ook niet in ‘dat hoger stadium, dat zijn moeder “specialiteit” en tante Bertha, een nieuwe mode volgend,“specialist” noemde.’
NED TIJDSCHR GENEESKD. 2012 25 februari;156(8):b793

WvW, 9 maart 2012

Terug omhoog

Maarten ’t Hart over Vestdijk

Op 7 april 1988 ontving de zeventienjarige scholier Jeroen Louis van Maarten ’t Hart antwoord op de vraag hoe hij over Vestdijk dacht. De scholier maakte voor de toenmalige Rotterdamse Vrije School een eindwerkstuk. Als onderwerp koos hij zijn favoriete schrijver Simon Vestdijk. Ter voorbereiding vroeg Louis een aantal kenners naar hun mening over de Doornse schrijver. Hieronder ook Maarten ‘t Hart. Louis heeft deze brief, waarin Maarten zegt ‘zijn fascinatie voor het fenomeen Vestdijk verloren te hebben’ gepubliceerd op zijn website.

Louis belooft binnenkort nader in te zullen gaan op de inhoud van de brief. De redactie van de Vestdijkkroniek heeft hem hiertoe uitgenodigd.

WvW, 9 maart 2012

Terug omhoog

Kalender: Actueel

januari 2025
M D W D V Z Z
« dec    
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  

Categorieën