Annemarie Haverkamp wint Anton Wachterprijs 2020

De Anton Wachterprijs 2020 gaat naar het romandebuut ‘De achtste dag’ van Annemarie Haverkamp. De prijs zal op 7 november worden uitgereikt in Harlingen. Volgens de jury profileert de auteur zich ‘als een auteur die een dilemma of drama verfijnd en subtiel over het voetlicht weet te krijgen.’ De roman gaat over de problemen van een ongeneeslijk zieke vader gedurende acht dagen. Egbert Tol, een timmerman, zorgt sinds de dood van zijn vrouw, voor zijn zwaar gehandicapte zoon. ‘Hij doet dat met liefde, humor en grote vindingrijkheid. Een onmogelijk zwaar thema, merkt de jury op dat ‘beheerst en met groot vakmanschap’ wordt geschilderd, waarbij ‘tederheid en harde werkelijkheid hand in hand gaan.’

WvW, 2 oktober 2020

Terug omhoog

Griekse romans opnieuw gewogen

Doeke Sijens (her)leest en beoordeelt voor Tzum alle historische romans van Vestdijk. In de periode augustus – september besprak hij de drie Griekse romans, achtereenvolgens De verminkte Apollo (18/08), Aktaion onder de sterren (29/08) en De held van Temesa. (19/09). Alle spelen zich af in de Oudheid voor Christus. Bij elkaar zo’n 710 pagina’s literatuur in één maand gelezen en gedetailleerd besproken! De recensent wedijvert hier in snelheid met Vestdijk. De waardering voor het eerst besproken boek is wisselend. De strijd tussen Apollo en Dionysos, hoofdthema in de roman blijft ‘nogal abstract’ en vergt tijd voordat het boek ‘echt toegankelijk’ wordt. Daar staat tegenover dat de beschrijving van het Schip Argo en de scène met de bacchanten ‘virtuoos, intens en overtuigend’ zijn.

Aktaion krijgt een positiever beoordeling. Het is een ‘speels boek’, vooral in de ‘knappe wijze’ waarop het paardmens Cheiron Vestdijk aanleiding geeft tot ‘subtiele psychologische analyses’ van bovennatuur en menselijke natuur. In de situaties aan het hof van Jolkos, de machinaties rond de koning en in de sinistere rol van de oude min leeft de auteur zich volgens Sijens helemaal uit. In het tweede deel verandert de speelse toon bijna ongemerkt in een tragedie, maar ‘het slot is prachtig, vol ingehouden dramatiek’. Er zijn veel ‘passages die blijk geven van het enorme plezier’ van Vestdijk in het herscheppen van deze mythe.

In De held van Temesa draait het om de perikelen die ontstaan als er getwijfeld en gemorreld wordt aan een plaatselijke eredienst, waarbij jaarlijks een meisje geofferd wordt aan de Held Polites. In de bespreking van dit boek geeft Sijens zich het meest bloot in positieve zin. Het is ‘een meeslepende roman, perfect in opbouw en dosering van spanning’. De lezer wordt al ‘snel’ door het verhaal gegrepen. Ook merkt hij op dat Vestdijk bij spannende gedeelten ‘zoals vaak nooit gehaast wordt en aandacht blijft houden voor fantastische of geestige details.’ Uiteindelijk blijkt dat de lezer lang op het verkeerde been is gezet door de zichzelf ‘witwassende’ Plexippos. Hier is Sijens wat mild in zijn oordeel over het gedrag van deze verteller en hoofdpersoon. Vroegere recensenten veroordeelden de priester streng.

WvW, 2 oktober 2020

Terug omhoog

Bescheidenheid, zelfinzicht, en werklust

Remco Ekkers plaatste op 30 september een verlate bespreking van de verspreide essays en kritieken die in 2016 verschenen onder de titel Gepassioneerd wikken en wegen.(uitgeverij Prominent). De interviews met Vestdijk geven volgens Ekkers een goed beeld van de mens achter de auteur, waarbij zijn bescheidenheid, zelfinzicht en werklust opvallen. Het valt Ekkers op dat sommige stukken ‘verouderd’ zijn, maar toch niet ‘minder interessant’ en van actualiteit ontbloot. Dit geldt voor ‘Poëzie en norm’ waarop hij uitvoerig ingaat, maar ook voor ‘De situatie van de roman’ en de wenselijkheid van Duits op school. Zo spreekt Vestdijk in 1950 over het gevaar van bezuinigingen op ‘weeldeartikelen’. Zijn er dan grote schrijvers die niet worden uitgegeven? We weten het niet. In het rijtje actueel passen ook de verhouding van de roman tot de film en het engagement van schrijvers, waarover Vestdijk komt te spreken. Literatuur is altijd in zekere zin geëngageerd, zegt Vestdijk, maar de schrijver moet kiezen voor culturele en dus politieke vrijheid. (remcoekkers.wordpress.com)

WvW, 30 september 2020

 

Terug omhoog

Hermans en Vestdijk

In de fraai uitgegeven en voorbeeldig geannoteerde uitgave van de Volledige werken van Willem Frederik Hermans verscheen deel 20, het eerste van waarschijnlijk vier delen ´ongebundeld werk´. Dit deel heeft betrekking op de jaren 1934-1952 en telt maar liefst 1000 pagina’s, zij het dat 300 daarvan zijn ingericht voor commentaar, ontstaansgeschiedenis, noten, bibliografie en register. In dat register prijkt de naam van Vestdijk vaak, zij het dat het meestal verwijzingen zijn naar terloopse opmerkingen van Hermans in allerlei periodieken. Zo’n terloopse opmerking is bijvoorbeeld Hermans’ oordeel over De Poolse ruiter, dat hij ‘voortreffelijk’ vindt.
Al meteen na het einde van de oorlog heeft Hermans grote belangstelling voor Sartre en Camus. Hij is dan in Brussel en bevindt zich dichter bij de Franse letteren, maar hij was ook bij het Eerste Symposion over het existentialisme van de Sociëteit voor Cultureele Samenwerking dat op 28 en 29 september 1946 in Scheveningen werd gehouden. Hij noemt Vestdijk, die al in 1939 La naussée van Sartre had besproken.
Twee grotere stukken over Vestdijk kunnen we nu lezen. Het betreft een recensie over De vuuraanbidders en Puriteinen en piraten en een stuk over historische romans. Hermans’ oordeel is dubbelzinnig. Hij vindt beide romans heel spannend en goed geschreven, maar dat kan hij slechts met moeite toegeven, omdat hij het genre van de historische roman eigenlijk geen literair genre vindt. Is het geen ‘amusementsliteratuur’, vraagt hij zich af. De kop boven zijn recensie spreekt boekdelen: Simon Vestdijk bij de haard.

FH, 23 september 2020

Terug omhoog

Obsessie, angst of toch liefde?

De herdruk van Terug tot Ina Damman heeft de aandacht getrokken van recensenten. Sylvia Witteman benadrukte dat de bekendste roman van Vestdijk niet gaat over liefde, maar over een obsessie. Ronald Ohlsen, werkzaam aan de universiteit van Groningen, schrijft in zijn recensie voor Tzum dat de jeugdliefde van Anton Wachter voor Ina Damman vooral beheerst wordt door angst.

Michel Krott, student cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit, vindt beide gezichtspunten ‘belangwekkend’, maar meent dat ‘de notie liefde niet miskend mag worden’. Wel gaat het ‘daarbij niet om een in de praktijk doorleefde liefde, maar om een geïdealiseerde liefde, die vooral in Antons verbeelding gestalte krijgt.’ Anton is echter ‘niet in staat om zijn liefde voor Ina om te zetten in affectieve handelingen; ook van dit “onvermogen om zich flink te tonen”, van zijn stijfheid en krampachtigheid, is hij zich sterk bewust.’ Maar in zijn geest wordt Anton geheel beheerst door zijn gevoelens voor Ina. Na een mislukte schoolreis voelde hij “duidelijker dan ooit, dat ook Ina Damman zelf er alleen maar op verminderen kon, als hij haar weer in werkelijkheid zou benaderen.”

Krott wijst erop dat Anton in de situatie berust en er zelfs geluk in vindt. Deze houding past in de traditie van het filosofisch idealisme, waarop Vestdijk zich in zijn roman baseert. Volgens het idealisme is het menselijke bewustzijn de meest fundamentele werkelijkheid. Hiermee zet het idealisme zich af tegen het realisme, dat uitgaat van het bestaan van – en het primaat van – een werkelijkheid buiten ons denken. Maar voor Vestdijk is ‘de gedachtewereld van zijn hoofdpersoon minstens even reëel als de tastbare werkelijkheid daarbuiten.’ Zelfs is de geïdealiseerde liefde te verkiezen boven de verwezenlijking ervan in de praktijk.

De recensie ‘Terug tot Ina Damman: Simon Vestdijk over de kracht van de verbeelding’ verscheen op 10 september in Locus, tijdschrift voor cultuurwetenschappen, en is digitaal te lezen via LOCUS Actueel – Terug tot Ina Damman.

WvW, 14 september 2020

Terug omhoog

Kalender: Actueel

december 2024
M D W D V Z Z
« nov    
 1
2345678
9101112131415
16171819202122
23242526272829
3031  

Categorieën