Maarten aan Simon: Wilt u over muziek blijven schrijven?

Nieuwsbrief 688 van antiquariaat Fokas Holthuis is geheel gewijd aan Maarten ’t Hart met een topstuk in de aanbieding: de handgeschreven brief van de 22-jarige Maarten aan de 68-jarige Simon Vestdijk, drie kantjes lang, gesigneerd met ‘M. ’t Hart’ en gedateerd ‘Warmond, 5 sept. 1967’.

Maarten heeft Vestdijks opstel gelezen over De symfonieën van Anton Bruckner (1966). Maarten vreest dat dit het laatste muziekboek van Vestdijk zal zijn. Hij vraagt zijn idool  ‘aan de indrukwekkende reeks nog enige boeken’ toe te voegen. Het plezier van Vestdijks muziekessays schuilt voor Maarten in de uitgesproken meningen. ‘Ergernis is daarbij vaak een uitstekende aanleiding tot het herzien van het eigen oordeel, zoals mij meermalen is overkomen’. Vervolgens verdedigt hij tegenover Vestdijk César Franck en verbaast zich dat Vestdijk bepaalde (orgel)werken van Bach nergens heeft genoemd.

Maar Maarten eindigt nogmaals met zijn wens dat Vestdijk over muziek zal blijven schrijven, ‘al past het mij niet, zolang er nog zulke mieterse romans als Het spook en de schaduw en Een huisbewaarder verschijnen’.

De antiquair merkt op dat Maarten ’t Hart toen hij de brief schreef ‘alleen nog maar [had] gepubliceerd in het blaadje van de korfbalclub te Maassluis.’ De brief wordt aangeboden voor 450 euro…

WvW, 13 december 2016

Terug omhoog

Forumliefde van een jonge dichteres

In de nalatenschap van de dichteres Hanny Michaelis (1922–2007) is een groot aantal schriften aangetroffen waarin ze haar dagboek heeft bijgehouden. In Lenteloos voorjaar, het eerste deel van haar oorlogsdagboek, is de latere dichteres te volgen vanaf haar zeventiende jaar. Ze deed in deze schriften verslag van haar verliefdheden, haar schoolleven op het Vossiusgymnasium, haar betrekking als dienstmeisje en haar onderduikbestaan.

Op school heeft zij bekende leraren zoals Presser (geschiedenis), die echter al op 1 december 1940 vanwege de Duitse machthebber wordt ontslagen en Binnendijk (Nederlands), die de degens had gekruist met de schrijvers van Forum. Op 19 november 1941 schrijft Hanny: ‘Ik heb altijd een soort vage illusie gekoesterd van gelukkig te worden met een man, die zo ongeveer een conglomeraat van Du Perron, Marsman, Vestdijk, Ter Braak en nog een paar van die mensen moet vertegenwoordigen.’ Deze hartsontboezeming geeft haar literaire ontwikkeling en voorkeur aan. Zeker ook wat Vestdijk betreft die in dit eerste deel (942 pagina’s!) tientallen keren onderwerp van haar aandacht en beschouwing is. Te veel om op te noemen. En wat zal deel twee, Stilstaand water dat in 2017 zal verschijnen nog in petto hebben over de jaren 1942-1945?

Als zij kennismaakt met zijn dichtbundel Vrouwendienst moet zij nog niet veel van Vestdijk hebben; ‘meer dan treurig’ noteert zij, al heeft zij alle gedichten ‘minstens twee maal gelezen’, zij kan de gedichten niet doorgronden. (7.03.’40) Maar Vestdijk scoort met de Wachterromans. Zo leest zij direct al na Vrouwendienst uit de Wachterserie Sint Sebastiaan en praat dan veel positiever over Vestdijk, ja ze neemt haar ‘oppervlakkig oordeel volledig terug.’  Ze herleest Terug tot Ina Damman en voert als excuus voor haar eerder ingenomen zuinige oordeel aan dat ze het las in de eerste klas. Nu vindt ze het aanmerkelijk boeiender. Haar oordeel over Vestdijk wordt alleen maar beter als zij meer van hem leest. Else Böhler vindt zij ‘geweldig goed’ en is er ‘dagenlang van onder de indruk, dacht en redeneerde voortdurend in de Vestdijkstijl, die me hoe langer hoe meer lief wordt ondanks de stuitende viezigheden af en toe.’ (3.04.41) Maar Hanny is ervan overtuigd dat Vestdijk deze ‘niet schrijft omdat ze vies zijn’, maar om ‘alle levenservaringen’ in zijn romans aan de orde te laten komen. Op enig moment neemt Hanny zich voor om Vestdijk een brief te schrijven, maar zoekt zijn adres op in het telefoonboek van Den Haag waar hij al niet meer woont.  Lang is zij met de brief in de weer, maar ‘haar besluit om Vestdijk te schrijven is onherroepelijker dan ooit’. (15.12.41)

*Hanny Michaelis, Lenteloos voorjaar, Oorlogsdagboek 1940-1942, Van Oorschot, 2016

WvW, 6 december 2016

Terug omhoog

Pfeijffer ruimhartig voor Vestdijk

pfeijffer

De Nederlandse poëzie is een bloemlezing rijker. Ditmaal heeft Ilja Leonard Pfeijffer met zijn ‘1000 en enige gedichten’ Komrij overtroffen. In 1483 bladzijden heeft hij bijna 1400 gedichten verzameld uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. Vestdijk scoorde in ‘Komrij’ met 5 gedichten, het maximale aantal. Pfeijffer heeft elf gedichten van Vestdijk geselecteerd. Het zijn Zelfkant, Het sonnet, De ontmoeting, drie gedichten uit Fabels met kleurkrijt, I, IV en X, De uiterste seconde, De keuze van Paris, Vader en zoon, De oude molen, Het lied der Pyramiden.

Hierbij valt op dat Pfeijffer zeven keer (zie gecursiveerde gedichten) Vestdijks keuze volgt in zijn eigen bloemlezing Een op de zeven.

*Ilja Pfeijffer, De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten, 2016

WvW, 4 december 2016

Terug omhoog

In goed gezelschap

weijts-het-valse-seizoen

Rob Schouten schrijft in Trouw, 26 november 2016, zeer lovend over de jongste roman van Christiaan Weijts, Het valse seizoen. In zijn recensie ‘Mooie meisjes, mooie muziek. Schoonheidsaanbidder Weijts bouwt zesde roman op als een symfonie’ spreekt hij van “een zorgvuldig gecomponeerd boek, opgezet als een symfonie in vier delen, meerstemmig verteld door drie personages (…)” De loftuitingen vliegen de lezer om de oren: “met zijn elegante pen”,  “met de grootst mogelijke verfijning en filosofische diepgang”…

De roman bestaat uit een groot aantal contrasterende thema’s, zoals dionysisch versus apollinisch. En Weijts “doseert het allemaal heel fijntjes, in een prachtige stijl (…)” Wel vraagt Schouten zich af of allerlei trucjes en subtiliteiten wel aan de minder-muzikale lezers besteed zijn. En hij besluit zijn lofrede met deze zinnen: “Het valse seizoen is (…) een rijke, klassieke roman, die aan grootmeesters als Thomas Mann en Simon Vestdijk doet denken, ver van alle populistische behaagzucht. Geen Music for the Millions, maar misschien wel voor een uitgelezen schare.”

Vestdijk bevindt zich in goed gezelschap – Weijts ook, trouwens.

RJ, 1 december 2016

Terug omhoog

Verstappen in het spoor van Vestdijk (2)

verstappen-analyses

Vestdijk heeft veel betekend voor de cineast Wim Verstappen (1937-2004). Dit kwam duidelijk naar voren tijdens het in 2015 georganiseerde symposium Vestdijk en de film. Uit het nu bij Scorpio Press verschenen boek Analyses op de montagetafel blijkt dat de filmmaker ook in andere opzichten zich in het spoor van Vestdijk bevond. Naast regisseur en scenarist ontpopte Verstappen zich als een scherp analyticus en begenadigd essayist. Bovendien schreef hij in januari 1964 in het blad Skoop een artikel over Vestdijk als cineast. Hierin is Verstappen gefascineerd door Vestdijks opvatting over de antithese tussen roman en film. Verstappen neemt deze antithese tot ‘leidmotief’ voor analyses van filmklassiekers die eveneens in het blad Skoop zijn verschenen. De verscheidenheid van de 24 gebundelde analyses is groot; de inhoud ‘een oase van filmkennis, die van alle tijden is’, zo merkt Den Drijver in een verhelderend en kaderstellend voorwoord op.

Veel van de besproken films waren al ‘klassiekers’ toen Verstappen ze ‘op de montagetafel’ legde (Psycho, À bout de souffle, Pantserkruiser Potjomkin), maar hij besprak ook premièrefilms (All the President’s Men, Fatal  Attraction en Turks Fruit). Een bijzondere analyse maakte Verstappen van zijn eigen film Pastorale 1943. Hierin zet Verstappen a.d.h.v. 51 shots uiteen Waarom Vestdijk niet letterlijk kon worden verfilmd. Vestdijks antithese tussen roman en film komt daarbij goed van pas.

Wim Verstappen: Analyses op de montagetafel, Scorpio Press Amsterdam, 478 pag.

WvW, 1 december 2016

Terug omhoog

Kalender: Actueel

maart 2024
M D W D V Z Z
« feb    
 123
45678910
11121314151617
18192021222324
25262728293031

Categorieën