Lezing Roeland van Wely: ‘De Vuuraanbidders of De Führeraanbidders?’ over de roman De vuuraanbidders van Simon Vestdijk

imgp0428

12 januari 2017, 19.00-21.00 uur én nieuwjaarsborrel in de pauze
Plaats: studiecentrum Amsterdam,
Amstelveenseweg 390, 1076 CT, Amsterdam
Aanmelden bij:
Homo Ludens
Deelname niet-leden: kosten € 5,-

Tijdens de oorlog werd de Nederlandse schrijver Simon Vestdijk (1898-1971) door de Duitse bezetter geïnterneerd in Sint-Michelgestel. Om vrij te komen vertelt Vestdijk zijn cipiers dat hij een voor de Duitse cultuur belangrijke roman aan het schrijven was. Uiteindelijk laat de bezetter de Nederlander dan ook gaan. Vestdijk voltooit zijn roman met als titel De Vuuraanbidders nog tijdens de oorlog. Ogenschijnlijk is het een spannende avonturenroman dat zich deels afspeelt in het Duitsland ten tijde van de Dertigjarige Oorlog. Maar is dat wel zo? In Vestdijks roman De Vuuraanbidders worden Duitse meisjes beschreven als zijnde donkerder. Van een Duitse officier wordt gezegd dat hij Spaans bloed in zich heeft. Voor de oorlog lijkt Vestdijk “The Group Mind” van de Britse psycholoog William McDougall (1871-1931) te hebben gelezen. McDougall stelde dat de Duitsers niet raszuiver waren. Wat probeert Vestdijk zijn lezers in De Vuuraanbidders nu eigenlijk te vertellen? Kunnen we het boek lezen als een daad van verzet?

Roeland van Wely studeerde psychologie aan de Leidse universiteit. Vervolgens studeerde hij aan de Open Universiteit. In 2015 behaalde hij daar zijn graad van Bachelor of Laws in Rechtsgeleerdheid en zijn graad van Bachelor of Arts in Algemene cultuurwetenschappen. Voor zijn bachelorscriptie voor Algemene Cultuurwetenschappen ontving hij onlangs de Ina Dammanprijs.

WvW, 16 november 2016

Terug omhoog

Mulisch kijkt vanuit ‘zijn land’ naar Vestdijk

mulisch-zijneigenland

In biografenland doet zich een nieuwe trend voor: de voorpublicatie. Zo bracht Robbert Ammerlaan een rijk geïllustreerd werk uit, waarin hij ‘geen biografie, geen literaire studie, geen poging [doet] om een groot en complex schrijverschap te analyseren’. Ammerlaan mag als biograaf van Harry Mulisch grasduinen in zijn huis aan de Amsterdamse Leidsekade. In het ‘literair laboratorium’ bevindt zich alles nog op dezelfde plek zoals Mulisch het achterliet. Ook zijn aantekenboekjes. Vanuit Zijn eigen land beziet Mulisch de wereld om zich heen en legt dat vast in aantekeningen. Zo ook over Vestdijk. In de publicatie zijn zeven waarnemingen over Vestdijk opgenomen. Een compilatie:

  • 1956 –  ‘Grote schrijvers en toch lelijk oeuvre (Vestdijk) (Meesterwerken niettemin)’ (p. 127)
  • Of er een verband is tussen hoeveelheid titels en voorkeur is ‘twijfelachtig, maar er staat veel Vestdijk, weinig Hermans en Reve’ (p. 299)
  • Mulisch  bewondert Vestdijk ‘lange tijd’, vond zijn essays ‘onovertroffen’, evenals De schandalen en De kellner en de levenden; noemt De redding van Fré Bolderhey ‘onbetaalbaar’. (p. 300).
  • 1987 – Lijstje met de beste romans sinds 1945: op 1 staat De redding van Fré Bolderhey, voor Reve op 2 met De avonden en Hermans op 3 met De tranen der acacia’s (p. 318)
  • 1986 – ‘Een oeuvre mag niet te groot zijn (Vestdijk, Claus, Voltaire) enz.). Reden: ‘dan begint men er niet meer aan’. (p. 319)
  • 1999 – Mulisch vindt dat al zijn boeken verschillend zijn, maar toch een geheel vormen. Anders dan bij Vestdijk bij wie al zijn boeken op elkaar lijken, maar geen eenheid vormen. (p.324)
  • Op 27-01-2001 noteert hij een curieuze gebeurtenis. Hij herleest De redding van Fré Bolderhey en vindt het nog altijd ‘een meesterwerk’. Hij herinnert zich hoe hij in 1970 als Vestdijk ernstig ziek is en al ‘op zijn sterfbed’ ligt, werd gebeld door Mieke Vestdijk voor een dringende mededeling. Mulisch gaat spoorslags naar Doorn en krijgt te horen dat Vestdijk hem ‘als zijn opvolger’ beschouwt; ‘niet Hermans of Van het Reve’.  (p.326).

WvW, 10 november 2016 (correctie 14-11-2016)

Terug omhoog

Een dikke middelvinger naar zuinige literatuur

kwaadschiks-afth

Schrijver A.F.Th. wordt 12 november 65 jaar. Sir Edmund staat er voorafgaand uitvoerig bij stil in aflevering 32. Volgens Bert Wagendorp komt Van der Heijden de eer toe dat hij definitief een einde heeft gemaakt aan het zuinige en kale credo in de Nederlandse literatuur: ‘Lang is in de Nederlandstalige literatuur de kaalheid bewierookt, met Nescio en Elschot als sprekende voorbeelden. Wagendorp herinnert zich dat aankomende Neerlandici op de universiteiten leerden ‘dat uitbundigheid en vertelplezier overduidelijke tekenen van zwakte waren.’ Dat inzicht gaven zij door wanneer ze voor de klas stonden, al waren er uitzonderingen: ‘de oude Couperus, Claus, Hermans in sommige van zijn oudere romans, Vestdijk.’ Met zijn 1298 pagina’s tellende nieuwe roman Kwaadschiks steekt A.F.Th. ‘nog eens zijn middelvinger op naar de strenge ouderlingen.’

WvW, 6 november 2016

Terug omhoog

Overgrootvader Vestdijk is online

alexander-cranendoncq-volksprent-uitgegeven-door-de-maatschappij-tot-nut-van-t-algemeen-1850

Op 23 oktober is in Assen de databank geopend met de namen van bijna 9000 vondelingen en weeskinderen uit de kinderkolonie Veenhuizen. De kolonie is in 1824 gestart. Het werd een groot kinderdorp, zo maakte het Drents Archief bekend. Vanaf nu kunnen de namen van alle vondelingen en wezen digitaal worden bekeken op de website van het Drents Archief. Eén van de vondelingen in Veenhuizen was de overgrootvader van Dick Vestdijk, de zoon van Simon Vestdijk. Zijn overgrootvader (geboren op 00-00-1828) werd op 2 jarige leeftijd gevonden in Haarlem op de hoek van de Oostvest en de Dijkstraat. Hij was van 3 augustus 1837 tot 10 december 1839 bewoner van de kinderkolonie.

In het radioprogramma Met het oog op morgen werd aan de vooravond van de ingebruikstelling van de databank aan Dick Vestdijk gevraagd of het verhaal van zijn overgrootvader in de familie bekend was. Hij kon dat bevestigen, maar  zei wel dat over de eerste periode tot aan zijn 16de jaar er heel weinig bekend was over zijn overgrootvader. Daar is nu aanvulling op gekomen.

WvW, 24 oktober 2016

Terug omhoog

Stadskatten schrijven niet in de geest van Alfred Nobel

vestdijk-met-kat-300h

En weer ging de Nobelprijs voor Literatuur niet naar een Nederlander. Hanneke Eggels besprak 18 jaar boeken van winnaars van de Nobelprijs en denkt te weten waaraan dat ligt. In NRC (10 okt.) stelt zij dat Nobelwaardige schrijvers voldoen aan de ‘sleutelfactor’ en dat is ‘moed’. Volgens Eggels ‘hebben Nederlandse schrijvers de moed niet om zaken van werkelijk belang aan de kaak te stellen.’ Zij ziet ‘De prijs gaat doorgaans naar schrijvers (gaan) die politiek en religieus schurende standpunten innemen.’ Eggels wijst daarbij op de premisse van Alfred Nobel dat de prijs bestemd moet zijn ‘voor het opmerkelijkste werk met een idealistische trend.’ Nobelprijswinnaars ‘verweren zich tegen regime of dogma’. Er zijn geen schrijvers hier die daaraan voldoen. Zij zijn in de ogen van Eggels ‘net stadskatten, ze vangen geen muizen, omdat ze gevoerd worden met reis- en werkbeurzen, de kattenbrokjes van het Letterenfonds.’
Och, hadden Vestdijk en Hermans maar minder van katten gehouden, en Nooteboom? Die moet minder reizen!

WvW, 13 oktober 2016

Terug omhoog

Kalender: Actueel

maart 2024
M D W D V Z Z
« feb    
 123
45678910
11121314151617
18192021222324
25262728293031

Categorieën