De Vuuraanbidders duikt op in debat over de vrije wil

Marc van Dijk doet verslag van een debatavond op de Leidse Universiteit over de vrije wil. In de stad en aan de universiteit waar de godsdiensttwist tussen Gomarus en Arminius tot een climax uitgroeide herinnert Wilbert van Walstijn aan de historische wortels van de actuele discussie over de vrije wil. Lees De Vuuraanbidders van Vestdijk er maar op na, waarin ‘Ik bén mijn brein niet’ (Trouw, 15 februari 2011), gethematiseerd werd tot: ik ben wel/niet voorbeschikt.

WvW, 21 februari 2011

Terug omhoog

Maarten verschaft zich toegang tot de ‘Vestdijk-vrouwtjes’


Is het feit of is het fictie? Autofictie dan wel te verstaan, want op zijn minst kun je zeggen dat Maarten ’t Hart de grenzen van het genre autobiografie bewust opzoekt. Alles is dik aangezet in deze bundeling van autofictionele stukken, waarbij kwistig gestrooid wordt met archaïserend taalgebruik. Op geestige en openhartige wijze geeft ’t Hart in Dienstreizen van een thuisblijver keer op keer blijk het niet te kunnen waarderen gestoord te worden in zijn zelf verkozen isolement. Zelfs reizen met collega-literatoren worden niet op prijs gesteld door Maarten ’t Hart. De beschrijving die hiervan gegeven wordt en de vondsten die ’t Hart doet (bijvoorbeeld: ‘peutertje Palmen’) doen echter vermoeden dat zij de lachlust ook bij de auteur zelf zo zeer opwekken, dat hij achteraf toch wel plezier heeft aan al die ‘dienstreizen’ die hij heeft gemaakt. 
Voor de Vestdijkliefhebber biedt het hoofdstuk ‘Biografie’ geen nieuws. In de Vestdijkkroniek  nr. 113 is onder een andere titel wel al de strekking verteld van het verhaal waarom Maarten ’t Hart niet de biograaf van Vestdijk is geworden. Maarten ’t Hart heeft zich toegang verschaft tot de Vestdijk-vrouwtjes Jeanne van Schaik-Willing, Henriëtte van Eijk, Saar Bessem en Mieke Vestdijk; ook gaat hij nog langs bij ‘voyeur’ Nol Gregoor, maar al deze ‘dienstreizen’ hebben hem er juist van overtuigd dat hij er niet aan moest beginnen!

Maarten ’t Hart: Dienstreizen van een thuisblijver. Prive-domein 272, 320 pagina’s 19.95 euro.

WvW, 16 februari 2011

Terug omhoog

Marja Pruis leest Scheerjongen en denkt aan Anton Wachter.

In een boekrecensie in De Groene Amsterdammer van 2-2-2011 bespreekt Marja Pruis Scheerjongen van Maria Stahlie. In deze roman ontstaat een vlammende liefde van de hoofdpersoon Aldo voor Irene, een meisje dat een paar klassen hoger zit. Het gaat hier duidelijk om een Bildungsroman, oordeelt Marja Pruis. Het doet haar denken aan Terug tot Ina Damman. Zij schrijft hierover het volgende:

‘Al draait het in de nieuwe roman van Maria Stahlie, Scheerjongen, niet alleen om de obsessieve verliefdheid van een zestienjarige jongen, toch moest ik naarmate het verhaal zich ontrolde sterker denken aan Vestdijks Terug tot Ina Damman (1934), die meesterlijke, onontkoombare “geschiedenis van een jeugdliefde” die zich nog steeds laat lezen alsof hij gisteren geschreven is. Net als Vestdijk heeft Stahlie het vermogen zich geheel en al te verplaatsen in de denkwereld van een puber, zonder dat het tot klef sentiment of plat psychologisch-realisme leidt. In beide romans is de koel-analytische geest van de schrijver zichtbaar aan het werk, terwijl het resultaat zo intens, sensitief en – klonk het maar wat minder afgetrapt – poëtisch is. In termen van de tegenpolen waar Stahlie’s held zich toe aangetrokken voelt: “smeulend lava” en “heldergrijze ongenaakbaarheid” gaan in deze schrijversklasse een indrukwekkende verbintenis aan.
Juist de af en toe opduikende alwetende verteller maakt de verder volkomen personaal opgediste werkelijkheid zo pijnlijk voelbaar. Als Anton Wachter halverwege zijn middelbare-schoolcarrière naar een andere hbs gaat en hij zijn nieuwe klasgenoten allemaal zo angstwekkend veel op elkaar vindt lijken, voegt opeens de schrijver de lezer toe: Anton kan nog niet weten dat dit nu de monotone menselijkheid is die met de jaren komt.
Zo heeft ook Stahlie af en toe een onderonsje met de lezer, dat in eerste instantie een beetje ouderwets aandoet maar eigenlijk ook meteen zorgt voor nét dat tikkeltje ironie waarin ze zich meester van de situatie toont. Vervoerend én beheerst, zo worden maar weinig romans geschreven.’
WvW, 7 februari 2011

Terug omhoog

Romans van Vestdijk als e-book

Op 4 augustus 2010 had de redactie van de N RC commentaar op de beschikbaarheid van Nederlandse titels in e-books:

“Het e-boekenvak negeert dat literaire lezers, hoewel verre vies van bestsellers, impressionistische lezers zijn. Ze lezen iets wat een ander aanraadde. Of ineens alle boeken van die ene schrijver, bijvoorbeeld omdat Maarten ’t Hart in Zomergasten op tv zo aanstekelijk vertelde over Simon Vestdijk. Ze begrijpen dat een fractie van Vestdijks 52 romans op voorraad is, de magazijnen zijn niet van elastiek. Ze begrijpen niet dat die boeken niet bestaan als het volumeloze e-boek. Waar hebben ze dan eigenlijk die e-reader voor?”

 Inmiddels lijkt hierin verandering te komen met de beschikbaarheid van de Vestdijkromans en als e-book.
HT/14  januari 2011

Terug omhoog

Boeken van Vestdijk werden getoetst aan katholieke moraal

Van 1937 tot 1970 bestond in Nederland de Informatiedienst Inzake Lectuur (Idil), een katholieke recensiedienst die lectuur beoordeelde op de katholieke moraal. Het doel van Idil was voorlichting te geven en propaganda te maken voor het ‘goede boek’. Dat gebeurde op particulier verzoek van katholieke uitgevers, boekhandelaren en bibliotheken. Zij wilden vanuit een katholieke moraal richtlijnen voor hun handelen inzake de literatuur. Hierdoor werden bepaalde romans van auteurs als Willem Frederik Hermans en Simon Vestdijk zelfs tot verboden lectuur verklaard. De recensiedienst werd al snel door tegenstanders van censuur beticht. Dat blijkt uit het proefschrift van Cecile van Eijden-Andriessen:
Moralinezuur en voorlichting. De twee gezichten van Idil in het katholieke debat over de moderniteit 1937-1970.

De oprichters van Idil zochten naar praktische richtlijnen om aan de idealistische en emancipatorische doelstelling te voldoen van de strenge katholieke boekenwet, die deel uitmaakte van het kerkelijk wetboek. Zij vonden dat de katholieken te weinig boeken lazen, maar voelden zich onzeker welke boeken zij konden uitgeven, verkopen, aanprijzen en uitlenen
Het corps van recensenten, dat bestond uit geestelijken én leken, beoordeelde onder andere romans, dichtbundels en jeugdlectuur. Voor die beoordeling hanteerden zij een kwalificatiesysteem met cijfers van I tot en met V. Daarbij stond I voor verboden lectuur, II voor streng voorbehouden lectuur, III voor voorbehouden lectuur, IV voor lectuur voor volwassenen alleen, IV-V voor lectuur ook voor de rijpere jeugd, en V voor lectuur voor allen.
Op de lijst van verboden lectuur kwamen onder andere De Tranen der Acacia’s van W.F. Hermans, Het land van Herkomst van E. du Perron, Ik Jan Cremer van Jan Cremer, De Metsiers van Hugo Claus en Op Afbetaling  en De Vuuraanbidders van Simon Vestdijk. Ook de boeken van Jan Wolkers vonden geen genade bij de Informatiedienst.

Soms werden boeken –bij herdrukken- opnieuw beoordeeld. Geen roman van Vestdijk kreeg zo consequent het strengste vonnis (I) als De nadagen van Pilatus. Hierover oordeelde het Idil in 1939: ‘(…) een grove profanatie. Tegenover dit boek kunnen we geen andere houding aannemen dan afwijzing en protest.’  Vestdijk viel de twijfelachtige eer te beurt dat hij als laatste Nederlandse schrijver dat ook in 1963 nog overkwam met deze Pilatus-roman. Vestdijk had onder de recensenten van katholieke huize beslist geen goede pers. Een negatieve Idil-recensie van De dokter en het lichte meisje in 1951 leidde zelfs tot kamervragen van het kamerlid Nederhorst (PvdA). Kritisch waren de katholieke recensenten ook over Else Böhler, en De redding van Fré Bolderhey.

Verzet

De recensenten toetsten de lectuur op zedelijkheid, religiositeit en complexiteit. Door de toenemende secularisering na de Tweede Wereldoorlog oogstte Idil steeds meer verzet, ook uit eigen katholieke kring. De vooraanstaande katholieke literatuurcriticus Anton van Duinkerken betichtte de dienst al in 1949 van preventieve censuur en kreeg daarin bijval van de katholieke pers. Ook vanuit niet-katholieke hoek werd Idil mikpunt van kritiek, onder meer van W.F. Hermans.

Aanpassing aan de moderne tijd was dan ook onvermijdelijk. Idil paste de recensie-instructies tot tweemaal toe aan en vanaf de jaren zestig beoordeelden de recensenten soepeler. In 1970 verdween de dienst, 4 jaar nadat in Rome de ‘Index’ al was opgeheven. Een specifiek katholieke recensiedienst was ook hier te lande overbodig.

De fraai uitgegeven dissertatie (406 pagina’s) is verkrijgbaar bij uitgeverij ZHC te Oosterhout en kost € 29,50.

vW, 8 januari 2011

Terug omhoog

Kalender: Actueel

juli 2024
M D W D V Z Z
« jun    
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031  

Categorieën