Hazeu, biograaf van beroep

Met ‘Lucebert’ heeft Wim Hazeu zijn zesde biografie geschreven. Hij maakte er zijn beroep van, geen beroep waarvan je kunt leven. Tegenover Onno Blom onthult hij dat zijn kleinzoon berekend heeft dat de biografieën ‘15 cent bruto per uur’ hebben opgeleverd. (Volkskrant) Veel aandacht levert het wel op en de biograaf gaf in media interviews waarin hij zijn keuzes en werkwijze heeft toegelicht.

Zo is hem gevraagd waarom het allemaal mannen zijn die hij biografeerde? Dat is toeval, geen bewuste keuze. Vrouwen waarover hij een biografie had willen schrijven waren al ‘bezet’ door een andere biograaf. (HP/De Tijd) Hazeu waakt voor de valkuil ‘hagiografie’ te bedrijven: ‘Bewondering is voor mij alleen aanleiding. (…) Ik verkondig geen boodschap. Ik schrijf een levensverhaal, met alle angels en voetklemmen van dien.’ Wel maakt hij graag gebruik van ‘een talisman tijdens zijn werk. Nu had hij een ‘pijp van Lucebert, zoals hij ‘van Mieke Vestdijk een sigarenschaartje van haar man kreeg’. (Volkskrant)

Hazeu wist al heel lang dat hij een biografie over Lucebert zou schrijven. ‘Ik heb als voorwaarde dat ik die persoon niet persoonlijk goed ken. Dat is zo met de biografie van Vestdijk, Slauerhoff, Toonder, Achterberg. Ik ben bang dat het anders te autobiografisch wordt.’ (Trouw)  Wel zijn het allemaal ‘helden uit zijn pubertijd’, een liefde die geboren werd in de lessen Nederlands op de middelbare school. (Volkskrant)

De biografieën van Hazeu bevatten lange lijsten met geïnterviewden. Dat is nodig: Hazeu spreekt ‘nooit de persoon zelf, want ik schrijf alleen biografieën over mensen die dood zijn. Anders is het geen levensverhaal. De dood speelt toch wel een rol in het leven van de mens. Ik moet getuigen zien te vinden uit het leven van de kunstenaar.’ Hij schuwt geen enkele taboe, maar wilde voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde niet schrijven over seks, dat vond hij ‘vulgair populisme’. ’ Natuurlijk behoudt hij zijn ‘respect voor de kunstenaar, maar ik ga niets verzwijgen. Zelfcensuur is het ergste wat een biograaf zichzelf kan aandoen. Je kunt beter je onderwerp verraden dan jezelf.’ (HP/De Tijd)

Na de vondst van de ruim 50 brieven waarin de jonge Lucebert zijn nazistische en antisemitische gezindheid uitte, heeft Hazeu overwogen zijn boek ‘helemaal niet te publiceren, maar dan had ik als biograaf zelfmoord gepleegd.’ Maar erkent dat hij ‘het liefst had gehad dat ze nooit hadden bestaan.’ (Volkskrant)

HP/De Tijd, 2 juni 2017, interview Nico Hofstra
De Volkskrant, 8 februari, interview Onno Blom
Trouw, 8 februari, interview, Meindert van der Kaaij

WvW, 9 februari 2018

Terug omhoog

‘Visite aan een doodgewone mijnheer’

De 19de aflevering van De Utrechtse Boekhouder(2018/1) bevat dagboeknotities van Barend Rijdes (1910-1975) van zijn bezoek aan schrijvers. Op 13 april 1960 bezocht deze fotograferende Haarlemse schrijver-dichter Utrecht om de schrijvers Jan Engelman, Clare Lennart, J.H. Ritter Jr., Jan Meulenbelt, Ina Boudier-Bakker, Jaap Romijn en Simon Vestdijk op de foto te zetten. In zijn dagboek deed hij verslag van deze dag, waarbij ook zijn vrouw aanwezig was.

De toer eindigde bij Vestdijk, wiens huis in Doorn ‘moeilijk te vinden was’. Ans Koster doet open, ‘die direct een aardige toon weet te scheppen, en intussen komt Vestdijk de trap af om zijn gasten te begroeten. Het hele bezoek heeft het karakter gedragen van een visite aan een doodgewone mijnheer’, want Rijdes verwachtte ‘ dat de grote man ons de inbreuk op zijn werkschema toch min of meer euvel zou duiden.’

Na de thee maakte Rijdes opnamen en vroeg daarna of hij Vestdijk ook achter zijn werktafel mocht kieken.  Vestdijk wees hem op ‘een merkwaardig gebergte dat hij in de brede vensterbank van het ene raam gebouwd had, geformeerd uit gewone keitjes die hij opraapte tijdens de wandeling. Er was een heel bijzonder landschap uit ontstaan, een gebergte inderdaad met ergens in een hol verdoken een klein, op de rug gezien, naakt meisjespoppetje, op een hoge piek, een afzonderlijk puntige kei in het midden, een bronzen mannetje, enzovoort.’

Vestdijk herinnerde zich dat Rijdes classicus was, en eerder een brief van hem had ontvangen in verband met een opmerking van een leerling, die beweerde dat ‘Vestdijk een nogal hatelijke kritiek op mij had geschreven.’  Vestdijk: ‘Ik heb in heel ander verband uw naam eens aangehaald, en was het toen helemaal met u eens.’ Na de fotosessie is het echtpaar niet lang meer gebleven:  ‘Nog een kopje thee en weg. Ik heb hem gezegd dat hij in Overveen welkom is (en heb ergens de indruk, dat hij nog eens bij ons op bezoek komt)’.

WvW, 5 februari 2018

Terug omhoog

Simon Vestdijk natuurlijk!

Arnon Grunberg is lid van de Akademie van Kunsten die een voordracht mag doen voor de Nobelprijs voor Literatuur. Eigenlijk wil hij de Franse schrijver Houellebecq voordragen, maar de Akademie vindt het aardig om een Nederlander voor te dragen. Grunberg is dan voor Judith Herzberg, maar roept in zijn ´Voetnoot´ (de Volkskrant, 30.01.18) op met voorstellen te komen.

De oproep is niet aan dovemans oren gericht, want daags daarop verschijnt in de krant als Brief van de dag het antwoord van Jan van Garderen uit Westzaan: ‘Natuurlijk kan dat er maar één zijn: Simon Vestdijk. Het is werkelijk ongelooflijk dat deze auteur, met wie geen enkele Nederlandse schrijver zich kan meten, deze prijs nooit heeft mogen ontvangen. Het zou het Nobelcomité van historisch inzicht getuigen dit verzuim postuum te herstellen.’

Bravo Jan! Misschien is Arnon er gevoelig voor…maar dat het Nobelcomité een historisch verzuim zal rechtzetten… nou ja, het zou een wonder zijn.

WvW, 31 januari 2018

Terug omhoog

Terug omhoog

Kun je het je voorstellen?

De neurowetenschap maakt goede vorderingen. In Sir Edmund, de bijlage over wetenschap, literatuur & andere hoofdzaken van De Volkskrant (28.01.’18) komen twee onderzoekers aan het woord over het verschil tussen afantasten en hyperfantasten.  De laatsten zijn beelddenkers, terwijl de afantast juist geen beelden krijgt, noch rapporteert. Als Zijlmans, psycholoog en promotieonderzoeker bij VUmc  gevraagd wordt de ogen te sluiten en te denken aan een strand ziet hij niets. Uit onderzoek blijkt dat circa 2% van de bevolking evenals Zijlmans niet in staat is beelden op te roepen van een strand met zand, zon en zee. Neurowetenschapper Dijkstra van het Donders Instituut Nijmegen weet te melden dat het erop lijkt ‘dat bij mensen die slecht visualiseren het brein wat harder werkt…’.

Het doet denken aan het laatste interview dat Nol Gregoor had met Simon Vestdijk. (Maatstaf 4/5, in memoriam S. Vestdijk 1898-1971). Mieke Vestdijk  zegt ‘het zo eigenaardig te vinden dat Simon geen verbeeldingskracht heeft. Het klink gek, maar hij kan geen beelden zien, hij ziet… hij is niet visueel. En ik heb dus het idee dat hij daarom veel beschrijven moet…’ . Vestdijk beaamt dit: ‘… inderdaad, met mijn innerlijk oog kan ik mij niets voorstellen hè? Het gezicht van Mieke kan ik me niet voorstellen. Het gezicht van mijn ouders kan ik me niet voorstellen, ga zo maar door. Waarschijnlijk omdat ik uitsluitend auditief ben.’ Vestdijk meent dat sommige kunstenaars ‘scheppen uit een overvloed, anderen uit een gemis’. Hijzelf is een voorbeeld van een schepper uit een gemis, die ‘de werkelijkheid moet maskeren of overcompenseren’.

Ligt hier een oorzaak voor de behoefte aan detaillering in beschrijvingen, zo duidelijk aanwezig in de stijl van Vestdijks schrijven?  Misschien zelfs voor zijn ‘cerebraliteit’ die sommige critici beschrijven?

WvW, 28 januari 2018

Terug omhoog

Kalender: Actueel

januari 2025
M D W D V Z Z
« dec    
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  

Categorieën