Maarten schrijft zijn idool

brief-maartenthart

In Catalogus 74 van Fokas Holthuis is een handgeschreven brief (5 september 1967) opgenomen van de 22-jarige Maarten ’t Hart aan de ‘Zeer geachte Heer Vestdijk’. Vestdijk is op dat moment 68 jaar. Maarten vreest, na lezing van De symfonieën van Anton Bruckner (1966), dat Vestdijk geen muziekboeken meer zal schrijven en vraagt hem of deze ‘aan de indrukwekkende reeks nog enige boeken zou kunnen toevoegen’. Zijn plezier in Vestdijks muziekessays schuilt in de uitgesproken meningen. ‘Ergernis is daarbij vaak een uitstekende aanleiding tot het herzien van het eigen oordeel, zoals mij meermalen is overkomen’.
Oneens is ‘t Hart het met Vestdijk over César Franck. Over een volle alinea geeft hij voorbeelden van mooie stukken van Franck. Hij is, als organist, ook verbaasd dat Vestdijk Bachs Triosonates voor orgel nergens noemt. ‘Dit zijn toch onbeschrijfelijk mooie werken! Het tweede deel van de 5e sonate is met de Passacaglia, het e- en h-moll preludium & fuga ongetwijfeld het mooiste wat Bach voor orgel heeft geschreven’.
Aan het slot spreekt ‘t Hart nogmaals zijn wens uit dat Vestdijk over muziek zal blijven schrijven, ‘al past het mij niet, zolang er nog zulke mieterse romans als Het spook en de schaduw en Een huisbewaarder verschijnen’.

WvW, 29 december 2015

Terug omhoog

Boeken voor het leven

inadaman

Het Kerstnummer van het tijdschrift Zin gaat over ‘Zin in 2016’. Het themanummer bevat o.a. adviezen over ‘Boeken voor het leven’, waarin zes boeken  zijn geselecteerd voor ‘elke levensfase én stemming’ een boek. Voor de tweede levensfase, die van de jeugdliefdes selecteerde Zin: Vestdijks Terug tot Ina Damman. De motivering mag er zijn: ‘TID is hét boek over die allereerste, grote jeugdliefde. Over hoe zij de rest van het leven bepaalt. Raak doordat Vestdijk gevoeligheden neutraal, haast afstandelijk opschreef. Het zit hem in de suggestie. De mooiste Nederlandse roman ooit . Lees maar!’

WvW, 29 december 2015

Terug omhoog

Naastenliefde

img351
Het thema van het Kerst- en Nieuwjaarsnummer van De Groene Amsterdammer is: naastenliefde. In dat kader maakte romanschrijver en recensent Kees ‘t Hart een rondgang langs fundamentalistische weldoeners en andere tot de ondergang gedoemde goedbedoelende personages in de werkelijkheid en in de literatuur. Hij eindigde aldus: Een fraaie variant van het weldoenergenre vind je in De redding van Fré Bolderhey (1948) van Vestdijk, waarin het reddende hoofdpersonage niet in staat is om in te zien dat hijzelf gered moet worden. De lamme redt de blinde. Misschien biedt dit thema in de toekomst uitzicht op vele voortreffelijke weldoenersromans. 
WH, 22 december 2015
Terug omhoog

De literaire kunst als een gelukkige hand van schrijven

het-gelukkige-schrijven

Na Kunst van het schrijven heeft Kees ’t Hart een nieuwe essaybundel uitgebracht. Hierin probeert de auteur Het gelukkige schrijven (Querido) in het vizier te krijgen niettegenstaande zijn overtuiging dat literatuur de meest gekunstelde kunstvorm die er is. Dit stevig uitgangspunt stuurt zijn zoektocht: ‘alles in literatuur is nep, constructie, leugen, illusie, veredelde roddelpraat en wartaal.’ Maar soms bereiken schrijvers ‘de hoogste trap van schrijven’, voor Kees ’t Hart is daar ‘het gelukkige schrijven’. Dan klopt alles. Wie heeft het weten te bereiken? Na lezing van deze bundel weet de lezer goed wie en wat Kees ’t Hart in zijn armen heeft gesloten.

Vestdijk heeft kennelijk een gelukkige hand van schrijven, want scoort goed met bewondering voor Anton Wachter-reeks als geheel (narcistisch, maar met zelfkritiek). In het genre leerlingromans bereiken De Ziener en Ivoren Wachters het hoogste stadium van literaire kunst; evenals Vestdijks essaybundel Essays in duodecimo. Het genre leerlingromans boeit ’t Hart zeer. Hier vindt hij Ivoren Wachters ‘de beste in Nederland’. Het ‘overstijgt alle lerarencliché’s’ en focust helemaal op de leerling. In het essay, ‘De pispaal en diens leerlingen’, wordt deze roman van Vestdijk vergeleken met Goethes De tovenaarsleerling: beide geschreven vanuit hetzelfde model, met een focus op de leerling, die zich boven iedereen, medeleerlingen en leraar meent te kunnen verheffen en daarmee de orde verstoord. Met dit verschil: bij Vestdijk wordt de orde niet meer hersteld.

WvW, 11 december 2015

Terug omhoog

Zo vlot spraken ze bij ons thuis niet…

mijn-heilstaat-boudewijn-van-houten-boek-cover-9789461537003

In de nieuwste aflevering van De Utrechtse Boekhouder (5/2015 nr. 3) staat een interview met de schrijver Boudewijn van Houten. Aanleiding vormde diens jongste publicatie Mijn heilstaat, waarin het gaat over Van Houtens studiejaren in Utrecht in de jaren 1958-1961. Hij studeerde er Nederlands. Van Houten kwam van een Nijmeegs gymnasium waar van alles werd gelezen, maar wel ‘een beetje tijdgebonden’:   van Aldous Huxley tot Sartre, van Cees Nootenboom tot Vestdijk.

Gelukkig was hij niet in Utrecht. Wel raakte hij er bevriend met de zoon van de schilder Pyke Koch bij wie hij thuis eens Henriëtte van Eyk ontmoette. Toen Vestdijk ter sprake kwam zei Henriëtte: ‘Ik zou met hem gaan trouwen, we hadden al een bed.’ Van Houten: ‘Zo vlot spraken ze bij ons thuis niet…’

WvW, 1 december 2015

Terug omhoog

Kalender: Actueel

januari 2025
M D W D V Z Z
« dec    
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031  

Categorieën