Nobelprijs voor de literatuur in 1965

nobelprijsnominatie-vestdijk

Veel aandacht is er in de kranten vandaag voor de openbaarmaking van de vijftig jaar oude archieven van de Svenska Akademien, waaruit zwart op wit blijkt dat Vestdijk in 1965 op de lijst van genomineerden stond voor de Nobelprijs voor de literatuur. De lijst is op alfabetische volgorde van de 90 namen. Bij Vestdijks naam stond geen kruisje dat nieuwe kandidaten markeert. Dat Vestdijk vele jaren de kandidaat van Nederland was is een lang bekend feit. Terecht verwijst TZUM literair webblog naar de uitvoerige bespreking hiervan in de biografie van Wim Hazeu, waarin op pag. 659:
“In 1965 rekende uitgeverij De Bezige Bij vast en zeker op de prijs. De distributie van de roman Juffrouw Lot werd opgehouden. Voor de boeken was al een zogeheten buikbandje gedrukt met de tekst ‘Nieuwe roman van de Nederlandse Nobelprijswinnaar’. “
Zie ook het artikel hierover in Nieuwsblad De Kaap.

HT, 7 januari 2016

Terug omhoog

Buwalda en Vestdijk

van-mij-valt-niets-te-leren-peter-buwalda
Peter Buwalda (1971), winnaar van de Anton Wachterprijs 2012, bundelde zijn columns uit de Volkskrant  onder de titel Van mij valt niks te leren (De Bezige Bij). In het verhaal ‘Mahler en S.’ vertelt hij over zijn aanschaf van Vestdijks Verzamelde muziekessays. Met name het speciale aan Mahler gewijde deel heeft zijn aandacht. Sterker nog, hij leest het lange essay terwijl hij naar de eerste van Mahler luistert: ‘Vestdijks precieze, intelligente, analyserende zinnen aan het roer, de dwarse, betoverende orkestraties van Mahler vleugels en thermiek tegelijkertijd.’ Ook herinnert Buwalda zich in dit verhaal een ontmoeting met Dick Vestdijk in de kroeg van de Utrechtse studentenvereniging Unitas. Dick bood het gezelschap een vat bier aan. ‘Zijn vaders Verzamelde muziekessays  waren net verschenen, ving ik op, en nu kwam hij de royalty’s stukslaan. “Op Vestdijk!” riepen we, en dronken zeven bier in een kwartier.’
WH, 5 januari 2016
Terug omhoog

Voornemen

Joost Prinsen
Cabaretier en acteur Joost Prinsen schreef in zijn column in diverse dagbladen over een goed voornemen voor het nieuwe jaar: ‘Minder roken, iedere week een bloemetje voor mijn vrouw, een boek van Vestdijk lezen.’
WH, 1 januari 2016

Terug omhoog

Waardering voor Du Perron als dichter

01-Alexeieff--illus.-for-Adrienne-Mesurat-by-Julien-Green--1929

In Goede papieren, het periodiek van het Letterkundig Museum (jrg. 9, 2015 nr. 3) besteedt Niels Bokhove aandacht aan een ‘kostbaar kleinood’ uit de literaire nalatenschap van Du Perron. Het gaat om een laat dichterlijk project dat in 1937 begon en gebaseerd is op etsen van de Russisch beeldend kunstenaar Alexandre Alexeïeff (1901-1982). De etsen waren gemaakt voor de roman Adrienne Mesurat van Julien Green. Du Perron zou deze 25 etsen van de kunstenaar zelf hebben gekregen. Du Perron gebruikte de etsen voor een ‘novelle in verzen d.w.z. een gedicht in beelden’.  Eind 1939 nam hij het onaffe manuscript mee om het aan vrienden te laten zien, waaronder Vestdijk. Deze reageerde met twee pagina’s suggesties en correcties, maar zijn oordeel was zeer positief: ‘Ik heb het nu twee maal gelezen, en ik vind het uitstekend, en orgineeler dan welk gedicht ook van die grootte in onze litteratuur.’ Het werk bleef onvoltooid, mede omdat Du Perron het jaar daarop stierf. Vestdijk in het bezit van het onaffe manuscript liet het niet alleen bij lof, maar schreef het werk over, voorzag het van een toelichting en inleiding, waarna het in augustus 1940 in Groot Nederland werd gepubliceerd, echter zonder de beelden. Een omissie die zich herhaalde in de publicatie in boekvorm uit 1941: De grijze dashond.
De etsen zijn nu wel in het bezit van het Letterkundig Museum.

degrijzedashond

WvW, 30 december 2015
(kleine correctie op 21 oktober 2018)

Terug omhoog

Maarten schrijft zijn idool

brief-maartenthart

In Catalogus 74 van Fokas Holthuis is een handgeschreven brief (5 september 1967) opgenomen van de 22-jarige Maarten ’t Hart aan de ‘Zeer geachte Heer Vestdijk’. Vestdijk is op dat moment 68 jaar. Maarten vreest, na lezing van De symfonieën van Anton Bruckner (1966), dat Vestdijk geen muziekboeken meer zal schrijven en vraagt hem of deze ‘aan de indrukwekkende reeks nog enige boeken zou kunnen toevoegen’. Zijn plezier in Vestdijks muziekessays schuilt in de uitgesproken meningen. ‘Ergernis is daarbij vaak een uitstekende aanleiding tot het herzien van het eigen oordeel, zoals mij meermalen is overkomen’.
Oneens is ‘t Hart het met Vestdijk over César Franck. Over een volle alinea geeft hij voorbeelden van mooie stukken van Franck. Hij is, als organist, ook verbaasd dat Vestdijk Bachs Triosonates voor orgel nergens noemt. ‘Dit zijn toch onbeschrijfelijk mooie werken! Het tweede deel van de 5e sonate is met de Passacaglia, het e- en h-moll preludium & fuga ongetwijfeld het mooiste wat Bach voor orgel heeft geschreven’.
Aan het slot spreekt ‘t Hart nogmaals zijn wens uit dat Vestdijk over muziek zal blijven schrijven, ‘al past het mij niet, zolang er nog zulke mieterse romans als Het spook en de schaduw en Een huisbewaarder verschijnen’.

WvW, 29 december 2015

Terug omhoog

Kalender: Actueel

maart 2025
M D W D V Z Z
« feb    
 12
3456789
10111213141516
17181920212223
24252627282930
31  

Categorieën