Verschenen: Boekbespreking van Een huisbewaarder van Vestdijk in het Lexicon van Literaire Werken, 104-nov ’14 door Rudi van der Paardt
WvW, 28 december 2014
Verschenen: Boekbespreking van Een huisbewaarder van Vestdijk in het Lexicon van Literaire Werken, 104-nov ’14 door Rudi van der Paardt
WvW, 28 december 2014
Heeft u wel eens nagedacht met welke romanfiguur u het liefst oudejaar zou willen vieren? Vestdijk deed dat, daartoe uitgenodigd door Het Vrije Volk. Zijn antwoord stond in die krant op 31 december 1957. Vestdijk: ‘In elk geval niet met een van mijn eigen romanfiguren, al is daarbij de kunne van beslissende betekenis.’ Even overweegt hij ‘Natasja Philippowna, Clawdia Chauchat, Eline Vere, Corrie Scheendert en (of) mrs. Marion Bloom’, maar Vestdijk vreest dat u hem ‘niet zou geloven of van sentimentaliteit (zou) betichten.’ Hij werpt ‘het roer dus om’, en noemt dan Arthur Ducroo. ‘Met dien verstande, dat ik zou willen, dat E. du Perron, wiens alter ego dit is, nog in leven zou zijn.’
WvW, 28 december 2014
Bijzondere lezing door prof. dr. Saskia de Bodt, georganiseerd door SPUI25 in samenwerking met de Illustere School. Op 22 januari 2015 op Spui 25, Amsterdam. Voor meer informatie, zie de website https://www.spui25.nl.
KM, 20 december 2014
Bij uitgeverij Van Oorschot verscheen in een beeldschone uitgave een nieuwe bloemlezing uit het werk van Annie M.G. Schmidt, met als titel Die van die van u. De opzet is origineel: kinderversjes en gedichten en voor volwassenen wisselen elkaar af. In het gedicht De snob dankt de dichteres de hemel dat zij “niveau” heeft en zich daardoor onderscheidt van anderen. De vijfde strofe luidt:
Voor ik iets mooi vind, kijk ik om me heen,
Ik laat me niet ontroeren voor het safe is.
Vindt Simon Vestdijk het ook mooi? O, neen?
Dan weet ik dus al zeker dat het scheef is.
Het gedicht eindigt met de constatering: “Ik zou zo graag eens Hollands glorie lezen… maar mijn niveau laat dat volstrekt niet toe, dus moet het maar weer Joyce of Huxley wezen.”
FH, 17 december 2014
Frits Abrahams in NRC van 20 november 2014. Zijn column Fictiefrictie handelt over Maarten ’t Hart. “In 2010 gebruikte hij [Maarten ’t Hart, RJ] het begrip fictiefrictie in deze krant voor het eerst. Hij legde toen uit waarom het boek Kleine dagen van Bernard Dewulf de Libris Literatuurprijs had gewonnen. Hij vond het een slecht boek en vermoedde dat het bekroond was omdat het non-fictie was te midden van fictie. “Zit je in een jury en moet je alsmaar fictie lezen, dan komt dat je al snel de strot uit.” Zelf had hij dat als jurylid van de Anton Wachterprijs ook meegemaakt. Hoorndol werd hij van alle verzinsels. De enige inzending waar hij nog van kon genieten, was een boek van PvdA-kamerlid Khadija Arib over haar integratie in Nederland.”
Maarten ’t Hart was op 8 november jl. als jurylid afwezig bij de prijsuitreiking van de Anton Wachterprijs 2014. Waarschijnlijk had hij het te druk met de promotie van de roman Een vlucht regenwulpen…
RJ, 25 november 2014